Terug naar hoofdmenu

 

Deel 10: Grenadines revisited, St-Lucia, Illes des Saints, St-Maarten, BVI

 

Trinidad is echt een plek waar je niet wegkomt. Het bewijs hiervan ligt in veelvoud in de haven. Het mooiste voorbeeld is Jeff, die vier weken zou blijven, maar hier nu al meer dan twee jaar ligt. Hoe dit precies komt is onduidelijk, maar het heeft iets te maken met het “sfeertje” in Trinidad. Een soort Caraibisch – Zuid Amerikaanse mix waar het goed toeven is. Tegen de middag, na bijna een maand, vertrekken we dan eindelijk en met wat weemoed van dit eiland. Op het laatste moment krijgen we nog wat ingevlogen, diepgevroren American steaks toegeworpen van onze vrienden Hans en Judy, die met de boot Dutchmaster in de haven liggen.

 

We koersen naar Bequia (Grenadines) om de Britt (Nederlands zeiljacht met vier kinderen) te ontmoeten. Het is een nacht zeilen. Zoon Jan is de volgende dag jarig (en vader Kees een dag later), dus we willen niet te laat komen. We begrepen dat de Lightness of Being ook naar Bequia komt. Gezellig.

 

Als we Trinidad uitvaren, staan er direct hoge golven. Hé, wat is dat nou? Gelukkig blijkt snel dat het grondzeeën zijn en is de zee verderop zo glad als een spiegel. Met een mooie koers en een fris windje krijgen we een zeildag “uit de folder”. Zo had de overtocht dus moeten zijn. Heerlijk met de kinderen spelen, boekje lezen, CD-tje aanzetten en een uitgebreid diner klaarmaken.

 

 

 

In de loop van de ochtend lopen we Bequia binnen. De Britt ligt hier versierd met allerlei sein- en landenvlaggen en al snel zitten we aan boord met appeltaart en een biertje. We wisselen uit wat we de laatste weken hebben gedaan en gaan gezamenlijk uit eten op de wal.

 

 

 

 

De volgende ochtend varen we in colonne door naar Mustique. Hier aangekomen gooien we de Amerikaanse steaks op de barbecue (Judy, if you read this: they were delicious!). Later op de avond krijgen we bezoek van vleermuizen. Als er een paar bij de Britt naar binnen schieten, duiken Kees en Guido erop af en proberen de beestjes naar buiten te jagen met beachball-planken. Ze staan daar als wilden door de boot heen te zwaaien totdat alle vleermuizen weg zijn en ze ineens beseffen in welke toestand ze met welke attributen in welke omgeving vertoeven. Erg lachwekkend; jammer dat er geen fototoestel in de buurt is.

 

Dan gaan we naar Macaroni Beach voor een gezellig en relaxed stranddagje. De kinderen van de Britt krijgen Guido en zelfs Lubbe zover om even te voetballen, waarna we vanzelfsprekend Basils Bar bezoeken voor een hapje en een drankje.

 

Samen met de bemanning van de Britt en de Lightness gaat het toch wat harder met de consumpties en na een tot op heden onbekend aantal pina colada’s en cariebjes sluiten we de dag in kennelijke toestand af.

 

 

 

 

Kees geven we onze gids van Trinidad en we vertellen hem enthousiast over de goede watersportfaciliteiten aldaar. Hij wordt enthousiast, krijgt zin om zijn boot uit het water te laten halen en zou het liefst de rest van de Grenadines overslaan om er rechtstreeks heen te varen. Omdat dat nou ook weer niet de bedoeling is van ons enthousiasme, spreken we af dat we nog een paar dagen de mooiste plekjes van de Grenadines bezoeken, samen ook met de Lightness of Being. De kinderen van de Britt krijgen deze dagen vrij van school en juichen de beslissing dus van harte  toe.

 

 

En dus varen we de volgende ochtend eerst naar Tobago Cays voor een kort bezoek, varen we langs Saltwistle Bay naar Saline Bay, varen we de volgende dag naar Petit Saint Vincent en varen we een dag later naar Union Island. Op de foto’s van verslag 8 kun je kijken hoe dit er ook al weer uitziet. We zeilen in colonne, nemen elkaars crew aan boord, maken wat actiefoto’s van de Lightness en… we verliezen onze dinghy. Gelukkig vaart de Britt vlak achter ons en weten ze de bijboot met een mooie manoeuvre uit handen van de riffen te houden. Overdag hangen we een beetje op elkaars boten, spelen af en toe een spelletje met de kinderen, zwemmen in het heldere water van en naar het strand en beginnen steeds vroeger met borrelen.

 

 

 

 

 

Na een mislukte lunchpoging op Palm Island (“de kok is ziek en zijn vervanger ook”), dineren we op Union Island en nemen hierna afscheid van de Britt, die benedenwinds verder gaat om het Panamakanaal door te steken en ons dus voor onbepaalde tijd gaat verlaten. Gek idee dat we elkaar pas over enige jaren in Nederland weer gaan zien.

 

We krijgen ter afscheid het CD-tje van de Sound of Music, want ze zijn door ons bestempeld als de “familie Von Trapp”. En met de klanken van “Edelweiss” varen ze de baai van Union Island uit. Dramatische taferelen.

 

Samen met de Lightness of Being blijven we nog een dagje liggen. Na een gezellig etentje op de wal, nemen we de volgende middag voor zonsondergang ook van hen afscheid voor minder lange tijd en vertrekken met als doel Marigot Bay op St-Lucia, een plek die ons van alle kanten is aangeraden.

 

 

 

We hebben ons van te voren niet laten informeren over het weer en al snel betalen we hiervoor onze tol. Het is een echt rottochtje, met veel zeegang, wind en stroming pal tegen. De afstand is 85 mijl. Daar zou je dus een uur of twaalf over moeten doen, maar we presteren het om er bijna de dubbele tijd voor te nemen.

 

Vlak voor zonsondergang de volgende dag komen we dan eindelijk in Marigot Bay aan. Na al dat hakken tegen de wind is het goed slapen en om 20.00 uur duiken we ons bed in met als achtergrondmuziek swingende reggae, afkomstig van de steelband van het lokale kroegje.

 

Marigot Bay is inderdaad een gezellig baaitje. Wel is het enorm toeristisch opgezet, soms met misplaatste gezelligheidsdingen zoals knipperende neonverlichting. We kopen een tros bananen van een local op een surfplank, die hiervoor eerst 20 dollar vroeg, maar toen hij zag dat hij niet te maken had met een charterboot snel zakte naar 4 dollar. Waarschijnlijk nog veel te veel, maar toch voelt het goed.

 

Na drie dagen simpel genieten, waarin we ook de alom geprezen rumpunchman zijn tegengekomen, varen we verder. De bedoeling is om direct naar Illes des Saints te varen, maar we kunnen het tussenliggende Martinique niet zomaar overslaan.

 

Op Martinique willen we nog wat spulletjes kopen, maar we beseffen ons niet dat het inmiddels weekend is. We vinden het totaal niet erg. Na al die Britse eilanden is het ook wel weer eens heel goed om je te laten verwennen door het culinaire geweld van de Fransen. We slaan geen maaltijd over en het smaakt ons allemaal meer dan goed.

 

Op maandag doen we de benodigde inkopen en dan varen we verder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar Illes des Saints, een klein eilandengroepje vlak bij Guadaloupe. Met wat pijn in ons buik slaan we Dominica over, waarvan we horen dat de natuur zo fantastisch is. Veel mensen raden ons aan om er een trail (looptocht) te doen. Je ziet dan mooi regenwoud en de nodige watervallen. Met de leeftijd van onze kinderen zit dat er voor ons even niet in. Ach ja, je kunt niet alles meemaken.

 

Illes des Saints blijkt een mooi groepje rotsachtige eilanden, waaronder een landtong met de naam Pain à Sucre. Waarom dat zo is, wordt ons direct duidelijk bij de aanblik. We hebben er maar een fotootje van genomen.

 

Als we de baai in zijn gevaren, gaat het ankeren verre van soepel. Iedere keer wanneer we testen of het anker houdt, blijkt het te krabben. We proberen het wel vijftien keer voordat we een ander plekje opzoeken waar het anker in één keer houdt. Nu weten we ook waarom de andere boten onze pogingen geamuseerd bekeken. Het is inderdaad erg koddig om een volgend slachtoffer ook vijftien keer te zien ankeren, voordat hij een ander plekje opzoekt.

 

 

 

De plek waar we uiteindelijk liggen is mooi, maar het niets doen begint ons voor het eerst een beetje tegen te staan. Het is bloed en bloedheet, dus je kunt ook weinig anders doen dan in de schaduw zitten, wat drinken en af en toe een duik in het water nemen. Het klinkt heel verwend, maar op een bepaald moment heb je dat wel gezien en zou je wel weer eens écht iets willen doen. Het kost soms moeite om te beseffen dat je het leven leidt waar je, als je in Nederland druk-druk-druk bent, van wegdroomt. Het is op zo’n moment wel de waarheid en dus schrijven we het maar op.

 

Na een paar dagen weinig doen (spelen met de kinderen, boekje lezen, verkennen van het eilandje, het doen van wat klusjes, het schrijven van wat mail) varen we door naar Guadaloupe. Een tochtje van niks. We gaan een haven in waar het volgens onze gids voor boten met 7 voet diepgang (onze diepgang) geen enkel probleem moet zijn om binnen te lopen. Als we 0.00 meter op onze dieptemeter zien verschijnen, krijgen we het een beetje benauwd, maar gelukkig raken we de bodem nét niet.

 

In de haven maken we dankbaar gebruik van alle faciliteiten door onze boot van top tot teen te wassen en de kinderen heerlijk met water te laten spelen. Voordat we de haven uitvaren, checken we maar even het getij. Hoewel het getijverschil hier slechts 50 centimeter bedraagt en we ongetwijfeld met laagtij zijn binnengevaren, willen we het toch even zeker weten. Wat blijkt…. we zijn de haven juist met hoogtij binnengevaren en kunnen er dus ook alleen maar met hoogtij uit. Dagje wachten dus. Gelukkig hebben we de tijd.

 

Als we dan eindelijk de haven uitgaan, varen we in één keer door naar St Maarten. Over een paar dagen komen hier de ouders van Guido aan voor een vakantie van twee weken en we willen van te voren natuurlijk nog wat acclimatiseren. Bovendien willen we bijpraten met de Adagio, die al geruime tijd op St Maarten ligt. Het wordt wederom een heerlijk Caribisch tochtje. ’s-Nachts passeren we het rokende Monteserrat. Eenmaal in St Maarten aangekomen, zijn we van plan te ankeren in de Lagoon. Dit is een heel rustig, afgesloten binnenwater (een mini-IJsselmeer) en dus een prima plek om Guido’s ouders te ontvangen.

 

We zijn nét te laat voor de brug want hij sluit net en heeft zojuist de Adagio uitgespuugd. Da’s toevallig! We ankeren vlak naast elkaar en krijgen direct te horen dat er een pot-luck voor Nederlandse boten op het strand is georganiseerd. Die pot-luck hadden we in Trinidad wel gezien, maar dit is natuurlijk anders…

 

We hebben geen tijd om nog wat lekkers te bereiden en gooien dus wat kant-en-klare etenswaren en wat drank in een tas en vertrekken naar het strand.

 

Hier ontmoeten we de bemanning van vele Nederlandse boten, waarvan we een deel al kennen uit Spanje, Portugal en de Canarische Eilanden, maar zien ook vele nieuwe gezichten. Iemand maakt een groepsfoto voor de Zeilen (even opletten of deze ook geplaatst wordt …) en we kletsen wat bij.

 

Als de brug de volgende dag weer open gaat, duiken we de Lagoon in en gaan samen met Sidney en Xandra lunchen bij de Bliss. Dit is een hip lounge-tentje met zwembad, dat door hen al uitgebreid is getest. We krijgen leuke nieuwtjes te horen. Hélène heeft vervolgens moeite om de fles rosé in haar eentje leeg te krijgen, maar het is erg gezellig.

 

 

De volgende dag komen Guido’s ouders aan. Storm en Dide vinden het erg leuk, maar vooral enorm spannend om opa en oma weer te zien. Als het vliegtuig geland is, gaan we ze opwachten en willen de kinderen iedere keer over de schutting kijken of opa en oma al komen. En daar zijn ze! Ze zien er stralend uit en duiken meteen op hun kleinkinderen af. Meegenomen kleffe krentenbollen – favoriet bij Storm en Dide - worden uitgedeeld. We gaan meteen door naar de sunsetbar om ze letterlijk te laten proeven van de Caribische sfeer op het eiland.

 

Onder het motto dat we het vliegtuig natuurlijk nog even moeten uitzwaaien, lokken we Bert, de vader van Guido het strand op. Hij heeft gelukkig niet in de gaten dat hij nu zo’n 100 meter achter de straalmotoren van de Boeing staat. Ook als ik aanbied zijn bril even vast te houden, valt er geen kwartje. Het zal de jetlag wel zijn. Dan worden de motoren gestart en wordt hij letterlijk gezandstraald. Tja, hij moest even teruggepakt worden voor die te goede 1 april grap die hij bij ons heeft uitgehaald. Gelukkig kan hij er om lachen (voor de liefhebbers is hier een slechte opname).

 

We drinken er een biertje op en worden hierna door hem - samen met Sidney en Xandra - getrakteerd op een heerlijk etentje.

 

 

 

Nadat we allemaal een rustig dagje zijn bijgekomen op een wit strandje, gaan we naar de BBQ bij Ellen en Klaas-Jan, twee Nederlanders die voor tweeëneenhalf jaar op St Maarten wonen en die we in de sunsetbar hebben ontmoet. Ontzettend aardig dat ze ons samen met de Adagio “zomaar” hebben uitgenodigd! Het blijkt pure verwennerij wat ze ervan gemaakt hebben. Terwijl de kinderen genieten van het zwembad en de nieuwste Disneyfilms, genieten wij van het vele vlees, de lekkere salades, het ijs en zelfs het gezellige flesje na afloop.

 

 

 

De volgende dag varen we naar Philipsburg, de “hoofdstad” van St Maarten. Adagio vaart mee. Philipsburg bestaat enkel uit twee hoofdstraten “frontstreet” en “backstreet” en is behoorlijk toeristisch opgezet door de vele cruiseschepen die voorbij komen. Je ziet met name juwelierszaken, audio-videozaken en kitschwinkels. Het ankeren is er echter prachtig en wat veel belangrijker is: in Philipsburg staat een strandtent “big wave beach bar” die gerund wordt door een Nederlander. Ze verkopen kroketten, bitterballen en haring! Guido en Sidney gaan helemaal door het lint en blijven bestellen totdat ze volledig afgevuld zijn.

 

 

 

 

Oorspronkelijk waren we van plan om de volgende dag door te varen naar het Franse jetset-eilandje St Barth (St Bartholomy), maar de wind is erg hard en komt uit de verkeerde richting. Het lijkt ons niet zo leuk om in Philipsburg te blijven. We hebben die twee straten nu wel gezien en willen Guido’s ouders wel wat meer van St Maarten en omgeving laten zien. We besluiten om een kleiner tochtje te maken met de wind mee, naar Marigot, wat aan de Franse kant van St Maarten ligt. Achteraf gezien een niet zo handige beslissing.

 

Het tochtje op zich valt wel mee, maar eenmaal in Marigot aangekomen, blijkt er een vervelende golfslag in de ankerplaats te staan. Dit is ook de reden dat zo’n beetje alle boten opeengehoopt achter een pier liggen. Achter deze pier is eigenlijk geen plek meer voor ons, maar we proberen het toch. Als Wies (moeder van Guido) wil helpen, valt ze nogal ongelukkig en breekt ze haar pols. Shit! Direct maar ankeren buiten de pier en een ziekenhuis opzoeken.

 

Gelukkig zijn we binnen een uur bij het ziekenhuis, dat nagenoeg aan de haven ligt. Aanvankelijk denken we dat het bot met een plaatselijke verdoving gezet moet worden, waarna het gegipst wordt. Het valt dus wat tegen als blijkt dat het zal gaan om een volledige verdoving en Wies een nacht in het ziekenhuis moet blijven. Ach ja, ze ligt wel lekker stabiel in zo’n ziekenhuisbed, terwijl wij tijdens de nacht zullen schudden op de ankerplaats.

 

De volgende dag halen de kleinkinderen haar op uit het ziekenhuis en gaan we uitgebreid lunchen. We verkennen Marigot, doen nog wat inkopen en blijven ’s-avonds gezellig op de boot, waar onze patiënt nog even helemaal in de watten wordt gelegd. Dan vertrekken we. Da’s maar goed ook, want Guido heeft het inmiddels volledig gehad op die rollerige ankerplek.

 

We varen naar het dichtbijgelegen Anguilla. Dit is een voormalig Brits eiland. Guido is er een paar jaar geleden ook eens geweest vlak voor de Heineken Regatta. Toen was het één groot feest op het eiland. Limbodansen, locals die steaks bakken en veel voor anker liggende zeilboten. Prettige herinneringen dus. Het contrast nu kon niet groter zijn. Het baaitje is prachtig, maar we zijn zo’n beetje het enige zeilschip dat hier voor anker ligt. Het deert ons niet. We BBQ-en uitgebreid met al het lekkere vlees dat we in Marigot konden kopen. Op de achtergrond een ondergaande zon. Heerlijk!

 

 

Tijdens het krieken van de dag klaren we in. Er werken zo’n twintig mensen bij customs & immigration en wat ze daar allemaal doen is ons één groot raadsel. Hierna verkennen we het eiland. We lopen langs een gestrand schip en wandelen langs een luxe resort dat sinds enige tijd verlaten is. Het ziet er bizar uit. De tafeltjes en stoeltjes staan er nog, ook staan er nog glazen bij de bar, maar de bar is verlaten, het zwembad is leeg en het geheel is overwoekerd met klimplanten. Zo ook de huisjes, waarvan de deuren klapperen in de wind, sommige ruiten gebroken zijn, maar de schilderijen nog aan de muren hangen. Bij de verlaten receptie zien we reserveringen en rekeningen waaruit we opmaken dat de activiteiten sinds april zijn gestaakt. Vergane glorie.

 

 

We hebben een cruising permit verworven voor Anguilla en varen dus verder. Naar Crocus Bay. Een prachtig baaitje, maar wederom helemaal verlaten. Gelukkig is er een barretje aan het strand wat open is. We genieten van het uitzicht, de rust en de zonsondergang, eten wat en gaan vroeg slapen, want de volgende ochtend willen we in alle vroegte bovenlangs het eiland varen naar St Barth.

 

 

Het wordt een lekker tochtje met mooi uitzicht over de noordkant van Anguilla. We zijn duidelijk het enige schip in de omtrek, wat toch een soort gevoel van vrijheid geeft. Laat in de middag komen we in de havenplaats Gustavia op St Barth aan. We willen ankeren met de kont naar de kade.

Aan de kade staat een man die onze lijnen wil aanpakken, dus dat komt goed uit. Deze man blijkt een gevaarlijke gek als hij – wanneer we stabiel liggen – de lijnen gewoon weer losgooit. We knallen bijna tegen een nabijgelegen schip, wachten totdat de man vertrokken is en doen opnieuw een poging. Nu liggen we netjes. Door de deining moeten we wel een paar meter afstand bewaren en is het best wel een gedoe om via de dinghy naar de kant te komen. We gaan heerlijk uit eten.

 

 

De volgende dag is het zondag. Dat betekent dat er op St Barth helemaal niets te beleven is. Toch lukt het ons om een broodjeszaak te vinden met prima stokbroden, croissants en gebak. Vanaf maandag is er weer volop drukte in Gustavia en genieten we van de shopjes, het strand en met name van het kijken naar alle mensen op de kade. Honderden opvarenden met veelkleurige tasjes, plastic polsbandjes en andere herkenningstekens worden van en naar cruiseschepen gebracht en dat is een prachtig gezicht.

 

Storm en Dide vermaken zich ondertussen prima met hun nieuwe speelkameraadjes in de vorm van opa en oma. We besluiten nog een dagje in St Barth te blijven, voordat we terugvaren naar St Maarten. De vakantie van de ouders van Guido zit er nu bijna op en met hetzelfde vliegtuig waarmee ze terugvliegen naar Nederland komt Iris aan, een vriendin van Hélène, die samen met haar dochtertje Nina een weekje bij ons aan boord komt logeren.

 

 

 

De terugtocht verloopt prima en we moeten ons haasten en op het laatst zelfs de motor bijzetten om de brug voor de Lagoon te halen, maar we redden het. We worden door Guido’s ouders uitgenodigd voor een laatste lunch bij de Bliss. Eerst even langs het vliegveld om in te checken en vervolgens lekker tafelen. Omdat je bij de Bliss alle landende vliegtuigen kunt zien, wordt duidelijk dat het KLM vliegtuig (waar dus ook Iris in zit) vertraging heeft. Op het oorspronkelijke tijdstip waarop het vliegtuig zou vertrekken is er nog geen KLM toestel geland en de ouders van Guido worden al een beetje nerveus. Dan verschijnt de grote blauwe vogel aan de hemel. Gezien de bizarre lokatie van het vliegveld, kun je er niet omheen. We halen de kinderen uit het zwembad en begeven ons richting Juliana Airport.

 


Het afscheid op het vliegveld is heel gek, zeker voor Storm en Dide. We zijn aan de late kant en kunnen de ouders van Guido nog net begeleiden voordat ze het vliegtuig in stappen. Gelukkig is er weinig tijd voor afscheid. Storm en Dide zijn even behoorlijk sip en beduusd dat ze opa en oma na een paar fijne weken weer zien verdwijnen. We gunnen ze echter geen tijd om dit echt te beseffen, want we rennen direct naar het aankomst-gedeelte van het vliegveld en halen Iris en haar dochtertje Nina op. Direct weer een nieuw speelkameraadje voor onze spruiten.

 

De vriendinnen vallen elkaar in de armen en Nina is nog bijzonder wakker. Ze hebben een goede reis gehad, dus kunnen we doorstomen naar de sunsetbar. De drie kleintjes zijn direct aan elkaar gewend en spelen heerlijk op het strand. Da’s een goede start! Tegen het vallen van de avond vertrekken we naar de boot en laten we Iris en Nina bijkomen van hun vlucht.

 

 

Bij het krieken van de dag is iedereen natuurlijk al weer wakker. De jetleg doet keurig zijn werk. Storm en Dide worden volledig op de hoogte gebracht van de nieuwste trends in Nederland en krijgen van Iris en Nina alle Tuttels®. Op hun beurt leren ze Nina hun eigen nieuwe spelletjes zoals havenmeestertje spelen, scooterbootje varen en plonsduiken.

 

Aan het eind van de ochtend varen we de Lagoon uit voor een rondje St Maarten. Oorspronkelijk zijn we van plan naar St Barth te varen, maar het weer is nog steeds behoorlijk van slag, dus varen we naar Oyster Pond, een andere baai op St Maarten. Hier ligt een uitgebreid zandstrand. Een geschikte plek dus om de eerste dagen met Iris door te brengen. Het weer blijft alleen wat on-caribisch met veel bewolking en regelmatig regen. Jammer voor Iris, maar heerlijk voor de kinderen.

 

 

 

Als we het plekje gezien hebben, vertrekken we naar de Franse kant van het eiland. Anse Marcel is een rustig haventje vlak bij een luxe resort, dat voorzien is van de nodige zwembaden. Normaal is het in deze haven niet uit te houden van de hitte, maar met het bewolkte weer blijkt het een prima plek om te zijn. We vertoeven heerlijk rustig rondom het strand en het zwembad en het verblijf wordt al snel verlengd. Hélène en Iris gaan op stap en vermaken zich met de Amerikaanse toeristen op het resort, terwijl Guido bij de kinderen blijft.

 

 

Dan wordt het ook tijd om Anse Marcel te verlaten, want er moeten nog wat cadeautjes voor het thuisfront worden gekocht. We besluiten om dit in Marigot te doen. Eerst even ankeren in een mooi baaitje en zwemmen rondom de boot, dan het anker uit in Marigot voor de nodige shopping. Omdat we de volgende ochtend weer in de Lagoon moeten zijn, besluiten we om ’s-nachts van deze plek weg te varen en het anker uit te gooien in de buurt van de brug. Bovendien kan Iris dan ervaren hoe het nachtvaren eruit ziet. Het wordt een rustig tochtje en om ongeveer half drie ‘s-nachts liggen we uiteindelijk voor anker.

 

 

 

De volgende ochtend vertrekken we in alle vroegte naar de brug en krijgen een mooi plekje in Simson bay Yachtclub Dit zal het plekje zijn waar Hélène en de kinderen samen met Xandra en de kinderen (Adagio) anderhalve week zullen vertoeven, aangezien Guido met een paar vrienden (waaronder Sidney) met een ander schip naar Antigua vertrekt om hier tijdens de Antigua Sailing Week te racen. Het plekje is bijzonder goed, lekker centraal in de haven met een makkelijke afstap voor de kinderen en vlak naast de Adagio.

 

Eenmaal aangelegd is er weinig tijd meer en vertrekken Guido en Sidney naar het vliegveld om Wokkel op te halen. Twee uur later komen dan nog zes vrienden aan en zal er een welkomstdrankje worden gedronken bij de sunsetbar. In dezelfde middag brengt Hélène Iris naar het vliegveld, nadat ze het bezoek van Iris en Nina afronden in de Bliss. Nog een laatste duik in het zwembad en het weekje St Maarten zit er echt op. Guido vertrekt intussen op de Dawn Treader. Als Hélène en de kinderen met de taxi terugrijden naar de boot zien ze de Dawn Treader voor de brug liggen om naar buiten te varen. Ze staan stil, toeteren en zwaaien, maar worden niet opgemerkt. Lekker hectisch dus allemaal en van een echt afscheid is dan ook geen sprake.

 

 

 

In de anderhalve week die volgt vermaken zowel Hélène en de kinderen als Guido zich prima. Terwijl Guido met zijn vrienden in Antigua strijdt voor de Gemma-cup (zie ook het verslag van de ASW dat door Sidney is gemaakt), gaan Hélène en Xandra met de kinderen naar zwembaden, stranden, vrienden (Ellen), de Zoo  en natuurlijk naar het carnaval in Philipsburg.

 


 

 

Als Guido weer terug is, blijven Arjan en Pim nog een paar dagen aan boord. Ze hebben meegezeild in Antigua en willen nog een paar dagen bijkomen en wat uitrusten. Vlak voor het vertrek van de rest van de groep horen we van de aanslag op Fortuyn. We kijken de hele avond naar de Nederlandse nieuwsuitzendingen die ook op dit eiland te volgen zijn. We hebben weinig meegekregen van het fenomeen Fortuyn, maar kregen uit de beelden wel het idee dat hij behoorlijk wat leven in de politieke brouwerij heeft geblazen. 

 

Het relaxen van Arjan en Pim gaat prima. In stijl worden de dagen doorgebracht. De Bliss is het favoriete rustpunt van de heren. Als we ze na een paar dagen uitzwaaien bij de sunsetbar, komen we Ellen en Klaas Jan tegen. Ze rijden nog even langs de haven om ook de Adagio gedag te zeggen. En voor we het weten zitten we met z’n allen te borrelen op de Malmok.  

 

 

 

Nu de rust is wedergekeerd, kunnen we nog wat voorbereidingen treffen voordat we naar de maagdeneilanden (BVI - British Virgin Islands) vertrekken. Immers, in St Maarten is alles te krijgen en dat moeten we op de BVI nog maar afwachten. We huren een autootje en gaan de supermarkten af. St Maarten blijkt een heerlijk Nederlands eiland en al snel worden de nodige oerhollandse producten ingeladen. Pannenkoekenmeel, Erwtensoep, Hutspot, Rookworst, Appelmoes. Heerlijk allemaal! We verversen nog wat olie, Guido ruimt het ruim op en dan zijn we helemaal klaar om te vertrekken.

 

 

Voordat we gaan, worden we nog uitgenodigd door Stans en Chris (oude vrienden en vaste inwoners van St Maarten) voor een bezoek aan hun huis boven op de berg bij Philipsburg. Er zijn nog meer vrienden met hun kinderen, dus het wordt een gezellige bedoening. Chris bakt de beste bitterballen, Stans maakt de lekkerste lasagne en salades en Sidney kruipt prima in zijn rol als zingende ijscoman.

 

Terwijl de ouders met name over het wel en wee in Nederland praten, vermaken de kinderen zich prima. Ze voetballen, zwemmen en kijken video’s. Als ze helemaal aan het eind van hun latijn zijn, wordt het tijd om terug te gaan, hoe graag we nog wilden blijven. We bedanken Stans en Chris voor deze prima afsluiting van een maandje St Maarten en rijden terug achter in de bak van de pick-up truck van hun vriend Bert.

 

 

Dan wordt het tijd om St Maarten te verlaten. Samen met de Adagio varen we een nacht door naar de BVI, het laatste gebied wat we aandoen voordat we de Carieb verlaten. Bewaar het mooiste voor het laatst wordt wel eens gezegd. Welnu, BVI komt hiervoor in aanmerking. Het water is er enorm rustig en er staat bijna geen zeegang. Verder is de wind stabiel en is het uitzicht prachtig.

 

Als eerste varen we naar Virgin Gorda, waar de Bitterend Yacht Club gevestigd is. Dit is een typisch Amerikaans resort, waar de kinderen genieten van het zwemmen rondom de boot en in het zwembad aldaar.

 

Na een dagje uitrusten varen we verder. We varen langs Necker Island, het privé eiland van Richard Branson, wat tegenwoordig voor een paar grijpstuivers gehuurd kan worden. Er schijnen koelkasten met champagne op de steigers te staan, maar op de foto’s is dit nét niet te zien.

 

 

Dan ankeren we even bij The Bath, een bijna surrealistische plek waar granietblokken voor een prachtig waterspektakel zorgen. Storm en Dide gaan op veilige afstand even zwemmen en voor de nacht ankeren we op Peter Island in Little Bay, zoals de naam al doet vermoeden een heerlijk klein baaitje.

 

 

De volgende dag snorkelen we boven het gezonken stoomschip R.M.S. Rhone, dat in een storm in 1867 met man en muis is vergaan. Een indrukwekkend gezicht om een meer dan 100 meter lang schip in ontbonden staat vlak onder het wateroppervlak te zien liggen. Veel delen zijn nog goed herkenbaar, zoals het geraamte, de stookruimte, de schroef en de schroefas. We maken met de videocamera wat onderwateropnamen en gaan vervolgens bij Norman Island voor anker.

Ondertussen horen we van David Jones, de weergoeroe van de SSB, alom geprezen door zeilers, dat er stormachtig weer bij Bermuda is, zodat we de komende dagen nog op de Virgins moeten blijven. Wat een pech…..

 

Gerard, een Nederlander komt langszij. Hij woont hier nu zo’n vijf jaar en vertelt ons doodleuk dat de weergoeroe in werkelijkheid een stevig drinkende inwoner van de Virgins is, die niet eens het weer op de eilandengroep kan voorspellen. Vanaf dat moment kunnen we niet meer naar David Jones luisteren, zonder de voorstelling

erbij te maken van een man achter de microfoon met een iets te rode neus.

 

Gerard vertelt ook waar de mooie plekjes te vinden zijn. Eentje zit vlakbij, The Caves, zoals de naam al doet vermoeden een serie onderwatergrotten. Met de dinghy varen we erheen. We gooien wat koekkruimels in het water en al snel krioelt het van de vissen. Samen met Storm gaan we snorkelen en hij vindt het helemaal fantastisch.

 

Storm en Dide, 3 en 2 jaar, helemaal in hun nopjes tussen de kleurrijke vissen in het helderblauwe water van de Virgins. We genieten volop!

 

 

Vervolgens varen we naar het volgende plekje. Illegaal verblijven we even in Amerika op de USVI, het Amerikaanse deel van de Virgin Islands. Hier ligt Leistner Bay, een baaitje waar we volgens Gerard schildpadden zullen aantreffen. Een paar steken inderdaad hun kop boven water, maar we zien er minder dan we aan de kinderen hebben beloofd.

 

Na de lunch varen we door naar het eiland Jost van Dyke. We ankeren in White bay vlak achter het rif. Een prachtig plekje met een uitgestrekt wit zandstrand en turquase helder water.  We zwemmen en snorkelen rond de boot en zien nog een schilpadje voorbij drijven een enorme stingray onder onze boot zwemmen. Aan het eind van de middag zakken we af naar de Socky Dollar Bar waar ze de volgens hen de zelf uitgevonden wereldberoemde Pain Killers verkopen. Guido drinkt er vier en voelt inderdaad vrij weinig meer. De naam klopt dus.

 

 

 

We blijven, noodgedwongen door het slechte weer verderop de oceaan, nog een paar dagen langer liggen en tekenen ons verhaal op, voordat we verder varen. Op Bermuda zullen we Jan en Lieneke treffen, die met ons meevaren naar de Azoren. Wetende dat we de Virgins en haar natuurschoon voorlopig zullen moeten missen!

 

Door naar deel 11

Terug naar hoofdmenu