Terug naar hoofdmenu

 

Deel 12: Azoren, La Coruna, Nieuwpoort, Scheveningen

 

Als we al meer dan een week in Angra do Heroismo op de Azoren liggen, wordt het tijd om samen met de kinderen cadeautjes te kopen. Hélène is namelijk de volgende dag jarig. Vol moed gaan we naar de winkels. Het is zaterdagmiddag 13.00 uur als blijkt dat alle winkels in het stadje dicht zijn. Ze gaan pas op maandag, de dag na Hélène’s verjaardag weer open. Balen!

 

Gelukkig vinden we een professionele taartenmakerij die nog wel open is, waar we op de valreep nog een heerlijk truttige taart kunnen bestellen. Dan gaan we naar de plaatselijke VVV met onze noodkreet. Hier weten ze ons te vertellen dat er op het eiland één grote supermarkt is, die wel open is.

 

We stappen in een taxi en gaan er op goed geluk heen. Gelukkig, er is van alles te vinden. De kinderen zoeken Lego, speelgoedzeilbootjes, klei en nog meer mooie cadeaus uit om aan hun mamma te geven en kunnen zich vervolgens nauwelijks inhouden te verraden wat ze allemaal hebben gekocht. Zelfs Guido slaagt hier om een cadeau te kopen.

 

 

De volgende dag is Hélène jarig. Per e-mail hebben we wat bevriende boten uitgenodigd. Gisterenavond zijn Batje en Laus (Batje B) al aangekomen. Vanochtend kwamen Sidney en Xandra (Adagio) en even later Gerrie en René (Sparkling Too) aan. Hartstikke leuk om ze één voor één de verder zeer rustige haven te zien binnendruppelen. De kinderen geven hun cadeaus en beginnen er vervolgens zelf direct mee te spelen om Hélène te demonstreren hoe nuttig ze zijn. We nodigen iedereen uit voor koffie en taart. Het is erg gezellig aan boord en na een marathonsessie vertrekken pas na middernacht onze laatste gasten.

 

 

De volgende dag vaart Sparkling Too uit naar Zuid-Portugal waar ze familie zullen ontmoeten en zich op gaan maken voor een nieuw rondje Atlantic. Batje B wil een dag later vertrekken en ook wij beginnen de kriebels te krijgen. Het weerbeeld ziet er namelijk bijzonder goed uit.

 

Aangezien we het eiland nog steeds niet verkend hebben, besluiten we eerst een auto te huren en pas de dag erop weg te gaan. Dan kunnen we met die auto meteen wat laatste boodschappen doen voordat we naar La Coruna varen, een tocht van naar schatting zes dagen. Sidney en Xandra besluiten mee te gaan en huren ook een auto. (.)

 

In één dag bezoeken we alle attracties die het eiland rijk is. Het eiland is dan ook niet zo enorm groot. We zien de grotten, we bezoeken het wijnmuseum, staan op alle sightseeing spots en gaan hierna lekker uit eten.

 

 

Dan wordt het tijd om te vertrekken. We gebruiken de auto om nog wat laatste boodschappen te doen en verdiepen ons in het weer. Het ziet er inderdaad prima uit. Alleen is er niet zo veel wind. De rest van de middag ruimen we op. Je kunt goed merken dat we twaalf dagen in de haven hebben gelegen. Alles slingert door de boot en het is behoorlijk rommelig. Tijd voor een grote schoonmaak, een paar laatste wasjes en alles weer zeevast leggen. Guido houdt zich ondertussen bezig met het checken van de motor en de diesel. Na twaalf dagen stilliggen is het een goed moment om te checken of we vervuilde diesel hebben. Het heeft immers alle gelegenheid gehad om rustig te bezinken. Alles ziet er prima uit.

 

Aan het eind van de middag gaan we bij de Adagio nog een biertje drinken. Voorlopig zullen we elkaar niet meer zien. Zij varen vanavond door naar Sao Miguel, waar Mees als opstapper zal aankomen. Van daaruit zullen ze waarschijnlijk in een keer doorvaren naar Engeland.

 

Zelf zijn we van plan naar La Coruna te varen en vervolgens via zuidwest Frankrijk (met misschien een bezoekje aan de ouders van Hélène), noordwest Frankrijk, de Kanaaleilanden en België uiteindelijk naar Nederland te varen. Dat betekent dat we elkaar over anderhalve maand weer gaan zien in Scheveningen. Een gek idee om dan weer thuis te zijn, maar ook wel weer lekker om onze eigen weg te gaan.

 

Om 20.00 gooien we de trossen los. Op naar La Coruna, 900 mijl naar het oosten. Met een prachtig ondergaande zon varen we de haven uit. Er staat geen zuchtje wind en de zee is spiegelglad. In het avondzonnetje eten we een maaltje. Als het donker begint te worden, kunnen we de zeilen hijsen, want er staat een bescheiden windje. De hele nacht kabbelen we rustig voort.

 

De volgende dag is het prachtig zonnig. Nog steeds een licht briesje schuin van achteren. Ineens schrikt Hélène op. Het lijkt alsof ze een ander zeilschip ziet. Niets is minder waar. Het blijkt een fontein te zijn van een walvis. Kort daarna zien we meerdere fonteinen op nog geen mijl afstand. We besluiten er naar toe te varen en wijken fors af van onze route. We zien ze een hele tijd niet meer en vragen ons af welke kant ze op zwemmen. Totdat we er eentje vlak achter de boot zien. We zien hem duidelijk boven komen en weer onder water gaan. Het blijft indrukwekkend om te zien hoe enorm groot deze beesten zijn. De zonsondergang is wederom erg mooi. Regelmatig komen er scholen dolfijnen bij de boot zwemmen. We maken een foto van een moeder en haar kindje die spelen voor de boeg van de boot.

 

 

’s Nachts komt er mist opzetten en regent het zachtjes. Voor de zekerheid zetten we de radar aan. Om 23.00 zetten we ook de motor aan. Van zeilen is immers weinig meer over, we dobberen nu echt. We lossen elkaar om de drie uur af en slapen alle twee erg goed. Als Guido in de nacht naar buiten gaat om rond te kijken, wordt hij opgeschrikt door een luide pffffffffft. Het lijkt wel een vuurpijl die in de lucht wordt geschoten. Het is een walvis die ons in de nacht gezelschap houdt.

 

Ook de volgende dag blijft de wind weg. De zee is zo vlak als een spiegel. Eerst krijgen we nog wat regen en vervolgens klaart het op. De rest van de dag zitten we in het zonnetje. Alle tekenen wijzen er op dat we in een uitgestrekt hogedrukgebied zitten. En in de restjes van wat ooit een warmtefront was. Weinig wind overdag, zonnig en ‘s-nachts mistig en motregen. Alle tijd dus voor boekjes lezen, video’s kijken en mailtjes versturen. ’s Middags zien we weer een paar fonteinen. Helaas zijn de walvissen deze keer erg ver weg.

 

Tegen de avond koken we en eten aan het tafeltje buiten in de kuip. Het is zo extreem rustig dat alles keurig op tafel blijft staan. We maken op zich nog wel een goede voortgang, maar hopen dat de wind snel weer zal toenemen.

 

 

Weer een mooie zonsondergang. Het is gek hoeveel mooie zonsondergangen we de laatste dagen zien. Dit in tegenstelling tot het begin van de reis, de overtocht naar het Caribisch gebied en in het Caribisch gebied zelf. Op vrijdag belt Guido naar huis om te horen hoe het met zijn moeder gaat. Ze is opgenomen in het ziekenhuis en wordt maandag geopereerd om een ontsteking weg te halen. Zodra de zon weg is komt de mist weer en de motregen. Het zicht is nu nog geen halve mijl. We zijn blij dat de radar aanstaat. Dit blijkt ook echt zinvol nu het verkeer gaat toenemen. Midden in de nacht ziet Hélène op de radar een groot vrachtschip op nog geen zes mijl. En buiten ziet ze niets. Het vrachtschip roept ons op om te verifiëren welke koers en snelheid we varen. We passeren elkaar op nog geen mijl, zonder dat we het enorme schip kunnen zien. De rest van de nacht blijft het rustig.

 

 

Het motoren begint ons behoorlijk de keel uit te hangen, maar het ziet er absoluut niet naar uit dat het zal gaan waaien. De zee blijft als een spiegel. Dit heeft wel als grote voordeel dat we aanzienlijk meer zien van alle walvissen, dolfijnen en de vele vogels. Het is grappig om te zien hoe de dolfijnen “spelen” met de vogels. Waarschijnlijk heeft het spel te maken met wie het eerst een visje uit het water te pakken krijgt. In ieder geval zie je deze combinatie van dolfijnen en vogels veel.

 

De kinderen maken een tekening voor hun oma in het ziekenhuis. Deze sturen we bij hoge uitzondering met de satelliettelefoon. Het weer is behoorlijk mistroostig. Grijze lucht en weinig zicht met af en toe een regenbuitje. Echt binnenzit weer. We doen spelletjes en lezen onze boeken uit. Nog steeds varen we op de motor. Tegen de avond zijn we op de helft. Nog 450 mijl te gaan. ’s Nachts zien we op de radar dat we op ramkoers zitten met een enorme tanker. Hij komt recht van achteren met grote snelheid op ons afvaren. Onze diverse oproepen via de marifoon blijven onbeantwoord. Wel reageert er een andere tanker, maar die blijkt op veilige afstand te zitten. Als we nog geen twee mijl van elkaar verwijderd zijn, passen we onze koers drastisch aan om hem te ontwijken. De rest van de nacht verloopt erg rustig.

 

En dan eindelijk..  op zondag gaat het weer waaien. Niet veel, maar net genoeg om de zeilen te hijsen. We hebben nog nooit zo lang aan één stuk door gemotord (drie en een halve dag). Zodra de motor uitgaat, besef je weer hoe lekker rustig het is om te zeilen. De kinderen hebben alle twee een lange nacht geslapen. Ze zijn erg gezellig en vermaken zich uitstekend met de lego en de leesboekjes. Guido belt met z’n moeder. Ze klinkt niet heel erg opgewekt en ziet op tegen de operatie die morgen plaats gaat vinden.

 

Tegen de middag schijnt het zonnetje weer. We varen enorm langzaam, een knoop of zes, maar vinden het eigenlijk wel relaxed zo. Als het een dagje langer duurt zo, zullen we zeker geen bezwaar maken.

 

 

In de nacht neemt de wind en ook de zeegang behoorlijk toe. We moeten ook scherp varen om op de goede hoogte blijven ten opzichte van La Coruna. Te laag uitkomen betekent namelijk dat we recht op Kaap Finisterre afvaren, de beruchte kaap met veel verkeer en vaak moeilijke condities zoals harde wind, zeestromingen en mist. We zijn om deze reden al hoger dan de directe lijn ingestoken, omdat noordoostenwind voorspeld is. Maar we zullen het waarschijnlijk niet redden om La Coruna in één keer te bezeilen. We varen zo scherp mogelijk aan de wind en liggen behoorlijk schuin.

 

Het gaat steeds een beetje harder waaien en we hakken tegen de steeds hogere golven op. We denken aan de moeder van Guido. Ze wordt vandaag geopereerd, maar we hebben eigenlijk geen idee hoe laat. We hebben afgesproken dat we direct na de operatie gebeld zullen worden, dus wachten we de hele ochtend en middag op het telefoontje. Zelf bellen levert niks op en maken ons steeds meer zorgen. Dan belt in de avond Yvonne, de zus van Guido met verschrikkelijk nieuws. Er is een groot kankergezwel in de buik gevonden met veel uitzaaingen en verklevingen. Veel hiervan is weggenomen gedurende een lang durende en enorm zware operatie. De moeder van Guido heeft veel bloed verloren en maakt het slecht. De artsen zijn bang voor complicaties. Dit bericht overtreft onze ergste angstdroom en we kunnen het even niet bevatten. We zitten alle twee te huilen. Hoe kan dit nou in een keer?. Het is zo onwerkelijk, zeker na hun bezoekje in St. Maarten.

 

Wat te doen? Op zee zelf kun je natuurlijk geen kant uit. Op advies van Yvonne besluiten we zo snel mogelijk naar La Coruna te varen en van hieruit het vliegtuig te nemen. Een paar uur later krijgen we een telefoontje dat na overleg met de artsen de situatie stabiel lijkt te zijn voor wat betreft de complicaties. Direct de Golf van Biskaye oversteken duurt vanaf de plek waar we zijn minder dan twee dagen en vanaf Brest kunnen we makkelijk de TGV pakken. Laten we dat dan maar doen. Waarschijnlijk scheelt dat niets met de volgende dag vanaf La Coruna een vliegtuig zien te vinden of met een auto over de Pyreneeën naar Nederland te rijden. Op naar het noorden dus.

 

 

 

Het vervelende is alleen dat het noord-noordoosten wind is. Dit betekent dat we met 340 graden zo’n beetje recht de oceaan opsteken en dat we in de harde wind zullen moeten kruisen om de Golf over te komen. Op dit moment varen we recht op Groenland af. We proberen ombeurten te slapen, maar door alle emoties krijgen we het niet voor elkaar om ook maar een kwartier echt te slapen. Alles spookt door ons hoofd. Wat kun je je machteloos voelen bij de hele situatie. We kunnen geen kant op. De volgende ochtend is het weerbeeld niet veranderd.

 

We zijn allebei doodop. Van de emotie, van het hakken tegen de wind in, van het slechte slapen en van het niet eten. Als de kinderen iets willen, zijn we bijna niet bij machte om hierop te reageren. De video staat bijna fulltime aan. Slecht. Het is overigens bijzonder om te merken hoe Storm en Dide nu sterk naar elkaar toetrekken. Ze zijn lief en spelen samen eindeloos.

 

Aan het eind van de ochtend besluiten we in een moment van helderheid dat het vanwege onze eigen veiligheid niet verantwoord is om verder door te varen. De wind is bijzonder hard en komt uit de verkeerde richting, we zijn doodop en het verkeer neemt vanaf nu alleen maar toe. We besluiten de eerste de beste haven in te varen. Dit wordt dus La Coruna. Dat betekent ook dat we ergens midden in de nacht zullen aankomen. Van daaruit kunnen we wel het vliegtuig nemen.

 

We bellen naar Batje en Laus. Zij waren immers van plan om naar La Coruna te varen. Misschien zijn ze er al. Dan kunnen ze wellicht een plekje voor ons regelen. Gelukkig… ze zijn er! We leggen de situatie uit, vragen hoe moeilijk het is om ’s-nachts La Coruna binnen te varen en krijgen van hun alle hulp aangeboden. Ze bieden aan dat we voor de nacht naast hun samen aan een mooring kunnen liggen. Normaal is dat niet zo’n handig concept (bij golven kunnen de masten “koppen”), maar er zijn nauwelijks golven in de beschutte haven en we kunnen de boten zo leggen, dat de masten elkaar niet kunnen raken. Graag dus.

 

Midden in de nacht, rond een uur of twee komen we aan. Batje en Laus staan al klaar om onze lijnen aan te pakken. Eenmaal aangekomen, uitgeput, voelt het net als thuiskomen. Ze hebben lichtjes aan, muziekje aan en het is lekker warm in de boot. We krijgen een borrel en alle begrip voor onze wel zeer late aankomst.

 

 

De volgende ochtend is het voor de kinderen een feest. Ze zitten direct op de Batje B, krijgen snoep en lollies en alle aandacht van de wereld. Guido belt uitgebreid met zijn familie, stuurt een lange mail en heeft een heel plezierig en lang gesprek met zijn moeder, die gelukkig goed aanspreekbaar is. Ze geeft aan dat ze het niet nodig vindt dat we terugkomen met het vliegtuig. Omdat er geen complicaties van de operatie lijken op te treden, betekent het dat er tijd is. Veilig, maar wel versneld terugvaren is het advies en dat gaan we dan ook maar doen.

 

         

De dames gaan snel nog wat laatste versinkopen doen. Laus helpt Guido ondertussen met wat klusjes en het vaarklaar maken voor een nieuwe oversteek. De kinderen mogen even de mast in en we zoeken rustig de kaarten op en maken een tochtplanning. Batje vangt de kinderen op en kookt heerlijk voor ons om ons te ontlasten. We gaan tanken, bedanken Batje en Laus hartelijk voor hun fantastische opvang en gaan in de loop van de volgende ochtend weg. We zijn nauwelijks aan de kant geweest, hebben niet in- en uitgeklaard en later blijkt ook het Portugese gastenvlaggetje nog tot België in de mast te hangen.

 

 

De wind op de Golf van Biskaye is grotendeels gaan liggen. Gelukkig. We motorsailen om zo veel mogelijk snelheid te houden en varen met een rotgang over de Golf. Al snel varen we in het water tussen Zuid Engeland en Frankrijk. De verschillen met de rest van de tocht kunnen haast niet groter zijn. Allereerst de kleur van het water. Deze is ineens grauwbruin. Ook zien we geen dolfijnen meer. Dan is er een enorm verschil wat betreft het radioverkeer.

In de Carieb en de eenzame stukken op de oceaan is er nauwelijks radioverkeer en als deze er is, wordt er gewoon een beetje slap geouwehoerd. Hier bij de Engelse kust gaat het er allemaal heel serieus aan toe, wat op zich natuurlijk prima is. Maar soms komt het behoorlijk overdreven over. Met name de zogenaamde radio checks. Het is hier blijkbaar een gewoonte dat boten bij de kustwacht checken of de marifoon nog wel werkt.

 

Verder worden we vanaf  Brest bijna continu omringd door vrachtverkeer. Wat een drukte! We moeten goed bij de les blijven om alles goed in de gaten te houden. Maar na een nachtje zijn we weer helemaal gewend aan alle lichtjes.

 

De tocht verloopt voorspoedig en Guido heeft meerdere malen per dag contact met het thuisfront. De berichten zijn gelukkig positief. Het gaat steeds beter met zijn moeder en we kunnen rustig doorvaren naar Nederland. Toch voelen we ons nog steeds wat opgejaagd en houden we de motor bij voor extra snelheid.

 

De zon schijnt tot Dover. Hierna verandert het weer in het beeld dat we nog wel goed herkennen als typisch Nederlands hondenweer. Een kleine twintig graden met koele regendruppels.

 

In de ochtend steken we het kanaal over bij het nauw van Calais. Het dunste stukje, maar hierdoor bijzonder druk met alle veerboten. Voor pleziervaart absoluut geen aanbevolen vaarroute, maar het houdt je scherp en is daardoor wel weer leuk.

 

Aan de overkant bij de Franse en Belgische kust barst het van de ondiepten en boeien die deze ondiepten markeren. Samen met het vele vrachtverkeer, maakt het geen aantrekkelijk gebied om te zeilen, tenzij je je vaarbewijs of cursus kustnavigatie graag in de praktijk wil testen. We kunnen ons nu ook voorstellen dat mensen die enkel Noordzee ervaring hebben, de tocht van ons spannend en zwaar vinden. We houden ze maar in die waan, maar het varen buiten de Noordzee is qua verkeer, boeien, ondiepten en stroming oneindig veel makkelijker dan het varen op de Noordzee zelf. Je zou er bijvoorbeeld niet aan denken om in dit vaargebied midden in de nacht rustig een boek te gaan lezen.

 

Qua stroming was het goed uitgekiend, maar nu we bij de Frans-Belgische grens zijn, begint ie tegen ons te keren. We besluiten voor een zogenaamde tijstop het Belgische Nieuwpoort binnen te varen. Bovendien kunnen we dan bijtanken, want met dat vele motoren, is er een behoorlijk gat geslagen in de 1.200 liter dieselvoorraad.

 

Nieuwpoort kennen we van de heenreis en we hopen dat we aan de tank/receptiesteiger even mogen blijven liggen om ook nog even een hapje te eten in het erboven gelegen restaurant. Gelukkig is de steiger vrij. Maar als we er hebben aangelegd en ernaar vragen, mogen we niet blijven liggen omdat we dan de benzinepomp blokkeren voor andere boten die willen tanken. Dat is vervelend voor ons, maar natuurlijk logisch. Vervolgens tanken we . . . de tank van het pompstation leeg. Een geluk voor ons. We krijgen van de havenmeester groen licht om te blijven liggen. We gaan lekker eten en varen vervolgens twee uur later, om 22.00 uur in het donker weg. Veel mensen op andere boten staren ons verbaasd na vanwege dit bliksembezoek en het “nachtelijke” uitvaren met twee kinderen.

 

’s-Ochtens vroeg passeren we de Rotterdamse haven (Maasmond) en even later lopen we de haven van Scheveningen binnen. Koen, de broer van Hélène heeft hier al een auto voor ons klaargezet, zodat we direct naar het ziekenhuis in Arnhem kunnen doorrijden. Hij is er nog en vangt ons op met een mooie struik. De hele situatie lijkt wel een scène uit een slechte B-film.

 

Het is een sobere aankomst, een maand eerder dan gepland en onder compleet andere omstandigheden, maar we zijn blij dat er tenminste nog iemand staat. De familie van Hélène zit in Frankrijk (we wilden ze nog bezoeken, maar ja) en de familie van Guido heeft natuurlijk andere besognes. Goede vrienden hebben we per mail weliswaar geïnformeerd over onze versnelde terugkomst, maar we hebben verder geen behoefte aan een uitgebreid welkom.

 

Wel zijn er mensen op de steiger die na het lezen van deze site ons welkom heten in Nederland. Dat is leuk. Net als de mensen die ons in de dagen erna herkennen en aanspreken in de havens en bij de sluizen.

 

Een uurtje na aankomst zitten we in de auto en rijden over de A50 richting Arnhem. We zijn op tijd voor het bezoekuur. Gezien de omstandigheden gaat het bijzonder goed met de moeder van Guido. Ze is erg blij ons (en met name ook Storm en Dide) weer te zien en heeft zelfs cadeautjes voor de kinderen laten regelen.

 

En nu. Inmiddels zijn we alweer drie weken in Nederland. Binnen een week hadden we alweer een auto gekocht. Onze thuisbasis is nog steeds de boot en natuurlijk zijn we veel bij onze families. Ook hebben we natuurlijk al wat vrienden gezien. De reactie is vrijwel altijd hetzelfde: “het is alsof je drie weken weg bent geweest”. We hadden dus wel wat langer weg kunnen blijven… 

 

Dan zijn er natuurlijk de dingen waar we even niks van begrijpen. We doen er drie dagen over voordat we begrijpen waar “bob jij of bob ik” voor staat, dat we langs alle snelwegen kunnen lezen. Ook weten we inmiddels wie Volkert van der G. is. Verder moet het nieuwe kabinet nog even tot ons doordringen.

 

En dan zijn er natuurlijk nog onze eigen kleine aanpassingsprobleempjes. Zo kost het ons nog veel moeite om op schoenen te lopen. De kinderen kunnen nog niet slapen voordat het donker is. En bij het boodschappen doen in de supermarkt gedragen we ons alsof we veertien dagen op zee zullen zitten.

 

Ondertussen is er ook een televisieploeg van TV West bij ons langs geweest. Hartstikke leuk. Ze wilden een korte reportage maken over onze reis. We hebben een stukje met ze gezeild, terwijl ze ons het hemd van het lijf vroegen.

 

En nu… nu doen we nog even alsof we vakantie hebben. En daarna zien we wel...

 

Wordt vervolgd!

 

 

Door naar deel 13

Terug naar hoofdmenu