Als
we al meer dan een week in Angra do Heroismo op de Azoren liggen, wordt het tijd
om samen met de kinderen cadeautjes te kopen. Hélène is namelijk de volgende dag
jarig. Vol moed gaan we naar de winkels. Het is zaterdagmiddag 13.00 uur als
blijkt dat alle winkels in het stadje dicht zijn. Ze gaan pas op maandag, de dag
na Hélène’s verjaardag weer open. Balen!
Gelukkig
vinden we een professionele taartenmakerij die nog wel open is, waar we op de
valreep nog een heerlijk truttige taart kunnen bestellen. Dan gaan we naar de
plaatselijke VVV met onze noodkreet. Hier weten ze ons te vertellen dat er op
het eiland één grote supermarkt is, die wel open is.
We
stappen in een taxi en gaan er op goed geluk heen. Gelukkig, er is van alles te
vinden. De kinderen zoeken Lego, speelgoedzeilbootjes, klei en nog meer mooie
cadeaus uit om aan hun mamma te geven en kunnen zich vervolgens nauwelijks
inhouden te verraden wat ze allemaal hebben gekocht. Zelfs Guido slaagt hier om
een cadeau te kopen.
|
|
De
volgende dag is Hélène jarig. Per e-mail hebben we wat bevriende boten
uitgenodigd. Gisterenavond zijn Batje en Laus (Batje B) al aangekomen.
Vanochtend kwamen Sidney en Xandra (Adagio) en even later Gerrie en René
(Sparkling Too) aan. Hartstikke leuk om ze één voor één de verder zeer rustige
haven te zien binnendruppelen. De kinderen geven hun cadeaus en beginnen er
vervolgens zelf direct mee te spelen om Hélène te demonstreren hoe nuttig ze
zijn. We nodigen iedereen uit voor koffie en taart. Het is erg gezellig aan
boord en na een marathonsessie vertrekken pas na middernacht onze laatste
gasten.
|
|
|
De
volgende dag vaart Sparkling Too uit naar Zuid-Portugal waar ze familie zullen
ontmoeten en zich op gaan maken voor een nieuw rondje Atlantic. Batje B wil een
dag later vertrekken en ook wij beginnen de kriebels te krijgen. Het weerbeeld
ziet er namelijk bijzonder goed uit.
Aangezien
we het eiland nog steeds niet verkend hebben, besluiten we eerst een auto te
huren en pas de dag erop weg te gaan. Dan kunnen we met die auto meteen wat
laatste boodschappen doen voordat we naar La Coruna varen, een tocht van naar
schatting zes dagen. Sidney en Xandra besluiten mee te gaan en huren ook een
auto. (.)
In
één dag bezoeken we alle attracties die het eiland rijk is. Het eiland is dan
ook niet zo enorm groot. We zien de grotten, we bezoeken het wijnmuseum, staan
op alle sightseeing spots en gaan hierna lekker uit eten.
|
|
|
Dan
wordt het tijd om te vertrekken. We gebruiken de auto om nog wat laatste
boodschappen te doen en verdiepen ons in het weer. Het ziet er inderdaad prima
uit. Alleen is er niet zo veel wind. De rest van de middag ruimen we op. Je kunt
goed merken dat we twaalf dagen in de haven hebben gelegen. Alles slingert door
de boot en het is behoorlijk rommelig. Tijd voor een grote schoonmaak, een paar
laatste wasjes en alles weer zeevast leggen. Guido houdt zich ondertussen bezig
met het checken van de motor en de diesel. Na twaalf dagen stilliggen is het een
goed moment om te checken of we vervuilde diesel hebben. Het heeft immers alle
gelegenheid gehad om rustig te bezinken. Alles ziet er prima
uit.
Aan
het eind van de middag gaan we bij de Adagio nog een biertje drinken. Voorlopig
zullen we elkaar niet meer zien. Zij varen vanavond door naar Sao Miguel, waar
Mees als opstapper zal aankomen. Van daaruit zullen ze waarschijnlijk in een
keer doorvaren naar Engeland.
Zelf
zijn we van plan naar La Coruna te varen en vervolgens via zuidwest Frankrijk
(met misschien een bezoekje aan de ouders van Hélène), noordwest Frankrijk, de
Kanaaleilanden en België uiteindelijk naar Nederland te varen. Dat betekent dat
we elkaar over anderhalve maand weer gaan zien in Scheveningen. Een gek idee om
dan weer thuis te zijn, maar ook wel weer lekker om onze eigen weg te
gaan.
Om
20.00 gooien we de trossen los. Op naar La Coruna, 900 mijl naar het oosten. Met
een prachtig ondergaande zon varen we de haven uit. Er staat geen zuchtje wind
en de zee is spiegelglad. In het avondzonnetje eten we een maaltje. Als het
donker begint te worden, kunnen we de zeilen hijsen, want er staat een
bescheiden windje. De hele nacht kabbelen we rustig voort.
De
volgende dag is het prachtig zonnig. Nog steeds een licht briesje schuin van
achteren. Ineens schrikt Hélène op. Het lijkt alsof ze een ander zeilschip ziet.
Niets is minder waar. Het blijkt een fontein te zijn van een walvis. Kort daarna
zien we meerdere fonteinen op nog geen mijl afstand. We besluiten er naar toe te
varen en wijken fors af van onze route. We zien ze een hele tijd niet meer en
vragen ons af welke kant ze op zwemmen. Totdat we er eentje vlak achter de boot
zien. We zien hem duidelijk boven komen en weer onder water gaan. Het blijft
indrukwekkend om te zien hoe enorm groot deze beesten zijn. De zonsondergang is
wederom erg mooi. Regelmatig komen er scholen dolfijnen bij de boot zwemmen. We
maken een foto van een moeder en haar kindje die spelen voor de boeg van de
boot.
|
|
’s
Nachts komt er mist opzetten en regent het zachtjes. Voor de zekerheid zetten we
de radar aan. Om 23.00 zetten we ook de motor aan. Van zeilen is immers weinig
meer over, we dobberen nu echt. We lossen elkaar om de drie uur af en slapen
alle twee erg goed. Als Guido in de nacht naar buiten gaat om rond te kijken,
wordt hij opgeschrikt door een luide pffffffffft. Het lijkt wel een vuurpijl die
in de lucht wordt geschoten. Het is een walvis die ons in de nacht gezelschap
houdt.
Ook
de volgende dag blijft de wind weg. De zee is zo vlak als een spiegel. Eerst
krijgen we nog wat regen en vervolgens klaart het op. De rest van de dag zitten
we in het zonnetje. Alle tekenen wijzen er op dat we in een uitgestrekt
hogedrukgebied zitten. En in de restjes van wat ooit een warmtefront was. Weinig
wind overdag, zonnig en ‘s-nachts mistig en motregen. Alle tijd dus voor boekjes
lezen, video’s kijken en mailtjes versturen. ’s Middags zien we weer een paar
fonteinen. Helaas zijn de walvissen deze keer erg ver weg.
Tegen
de avond koken we en eten aan het tafeltje buiten in de kuip. Het is zo extreem
rustig dat alles keurig op tafel blijft staan. We maken op zich nog wel een
goede voortgang, maar hopen dat de wind snel weer zal
toenemen.
|
|
|
Weer
een mooie zonsondergang. Het is gek hoeveel mooie zonsondergangen we de laatste
dagen zien. Dit in tegenstelling tot het begin van de reis, de overtocht naar
het Caribisch gebied en in het Caribisch gebied zelf. Op vrijdag belt Guido naar
huis om te horen hoe het met zijn moeder gaat. Ze is opgenomen in het ziekenhuis
en wordt maandag geopereerd om een ontsteking weg te halen. Zodra de zon weg is
komt de mist weer en de motregen. Het zicht is nu nog geen halve mijl. We zijn
blij dat de radar aanstaat. Dit blijkt ook echt zinvol nu het verkeer gaat
toenemen. Midden in de nacht ziet Hélène op de radar een groot vrachtschip op
nog geen zes mijl. En buiten ziet ze niets. Het vrachtschip roept ons op om te
verifiëren welke koers en snelheid we varen. We passeren elkaar op nog geen
mijl, zonder dat we het enorme schip kunnen zien. De rest van de nacht blijft
het rustig.
|
|
|
Het
motoren begint ons behoorlijk de keel uit te hangen, maar het ziet er absoluut
niet naar uit dat het zal gaan waaien. De zee blijft als een spiegel. Dit heeft
wel als grote voordeel dat we aanzienlijk meer zien van alle walvissen,
dolfijnen en de vele vogels. Het is grappig om te zien hoe de dolfijnen “spelen”
met de vogels. Waarschijnlijk heeft het spel te maken met wie het eerst een
visje uit het water te pakken krijgt. In ieder geval zie je deze combinatie van
dolfijnen en vogels veel.
De
kinderen maken een tekening voor hun oma in het ziekenhuis. Deze sturen we bij
hoge uitzondering met de satelliettelefoon. Het weer is behoorlijk mistroostig.
Grijze lucht en weinig zicht met af en toe een regenbuitje. Echt binnenzit weer.
We doen spelletjes en lezen onze boeken uit. Nog steeds varen we op de motor.
Tegen de avond zijn we op de helft. Nog 450 mijl te gaan. ’s Nachts zien we op
de radar dat we op ramkoers zitten met een enorme tanker. Hij komt recht van
achteren met grote snelheid op ons afvaren. Onze diverse oproepen via de
marifoon blijven onbeantwoord. Wel reageert er een andere tanker, maar die
blijkt op veilige afstand te zitten. Als we nog geen twee mijl van elkaar
verwijderd zijn, passen we onze koers drastisch aan om hem te ontwijken. De rest
van de nacht verloopt erg rustig.
En
dan eindelijk.. op zondag gaat het
weer waaien. Niet veel, maar net genoeg om de zeilen te hijsen. We hebben nog
nooit zo lang aan één stuk door gemotord (drie en een halve dag). Zodra de motor
uitgaat, besef je weer hoe lekker rustig het is om te zeilen. De kinderen hebben
alle twee een lange nacht geslapen. Ze zijn erg gezellig en vermaken zich
uitstekend met de lego en de leesboekjes. Guido belt met z’n moeder. Ze klinkt
niet heel erg opgewekt en ziet op tegen de operatie die morgen plaats gaat
vinden.
Tegen
de middag schijnt het zonnetje weer. We varen enorm langzaam, een knoop of zes,
maar vinden het eigenlijk wel relaxed zo. Als het een dagje langer duurt zo,
zullen we zeker geen bezwaar maken.
|
|
In
de nacht neemt de wind en ook de zeegang behoorlijk toe. We moeten ook scherp
varen om op de goede hoogte blijven ten opzichte van La Coruna. Te laag uitkomen
betekent namelijk dat we recht op Kaap Finisterre afvaren, de beruchte kaap met
veel verkeer en vaak moeilijke condities zoals harde wind, zeestromingen en
mist. We zijn om deze reden al hoger dan de directe lijn ingestoken, omdat
noordoostenwind voorspeld is. Maar we zullen het waarschijnlijk niet redden om
La Coruna in één keer te bezeilen. We varen zo scherp mogelijk aan de wind en
liggen behoorlijk schuin.
Het
gaat steeds een beetje harder waaien en we hakken tegen de steeds hogere golven
op. We denken aan de moeder van Guido. Ze wordt vandaag geopereerd, maar we
hebben eigenlijk geen idee hoe laat. We hebben afgesproken dat we direct na de
operatie gebeld zullen worden, dus wachten we de hele ochtend en middag op het
telefoontje. Zelf bellen levert niks op en maken ons steeds meer zorgen. Dan
belt in de avond Yvonne, de zus van Guido met verschrikkelijk nieuws. Er is een
groot kankergezwel in de buik gevonden met veel uitzaaingen en verklevingen.
Veel hiervan is weggenomen gedurende een lang durende en enorm zware operatie.
De moeder van Guido heeft veel bloed verloren en maakt het slecht. De artsen
zijn bang voor complicaties. Dit bericht overtreft onze ergste angstdroom en we
kunnen het even niet bevatten. We zitten alle twee te huilen. Hoe kan dit nou in
een keer?. Het is zo onwerkelijk, zeker na hun bezoekje in St.
Maarten.
Wat
te doen? Op zee zelf kun je natuurlijk geen kant uit. Op advies van Yvonne
besluiten we zo snel mogelijk naar La Coruna te varen en van hieruit het
vliegtuig te nemen. Een paar uur later krijgen we een telefoontje dat na overleg
met de artsen de situatie stabiel lijkt te zijn voor wat betreft de
complicaties. Direct de Golf van Biskaye oversteken duurt vanaf de plek waar we
zijn minder dan twee dagen en vanaf Brest kunnen we makkelijk de TGV pakken.
Laten we dat dan maar doen. Waarschijnlijk scheelt dat niets met de volgende dag
vanaf La Coruna een vliegtuig zien te vinden of met een auto over de Pyreneeën
naar Nederland te rijden. Op naar het noorden dus.
Het
vervelende is alleen dat het noord-noordoosten wind is. Dit betekent dat we met
340 graden zo’n beetje recht de oceaan opsteken en dat we in de harde wind
zullen moeten kruisen om de
Golf over te komen. Op dit moment varen we recht op Groenland af. We proberen
ombeurten te slapen, maar door alle emoties krijgen we het niet voor elkaar om
ook maar een kwartier echt te slapen. Alles spookt door ons hoofd. Wat kun je je
machteloos voelen bij de hele situatie. We kunnen geen kant op. De volgende
ochtend is het weerbeeld niet veranderd.
We
zijn allebei doodop. Van de emotie, van het hakken tegen de wind in, van het
slechte slapen en van het niet eten. Als de kinderen iets willen, zijn we bijna
niet bij machte om hierop te reageren. De video staat bijna fulltime aan.
Slecht. Het is overigens bijzonder om te merken hoe Storm en Dide nu sterk naar
elkaar toetrekken. Ze zijn lief en spelen samen eindeloos.
Aan
het eind van de ochtend besluiten we in een moment van helderheid dat het
vanwege onze eigen veiligheid niet verantwoord is om verder door te varen. De
wind is bijzonder hard en komt uit de verkeerde richting, we zijn doodop en het
verkeer neemt vanaf nu alleen maar toe. We besluiten de eerste de beste haven in
te varen. Dit wordt dus La Coruna. Dat betekent ook dat we ergens midden in de
nacht zullen aankomen. Van daaruit kunnen we wel het vliegtuig nemen.
We
bellen naar Batje en Laus. Zij waren immers van plan om naar La Coruna te varen.
Misschien zijn ze er al. Dan kunnen ze wellicht een plekje voor ons regelen.
Gelukkig… ze zijn er! We leggen de situatie uit, vragen hoe moeilijk het is om
’s-nachts La Coruna binnen te varen en krijgen van hun alle hulp aangeboden. Ze
bieden aan dat we voor de nacht naast hun samen aan een mooring kunnen liggen.
Normaal is dat niet zo’n handig concept (bij golven kunnen de masten “koppen”),
maar er zijn nauwelijks golven in de beschutte haven en we kunnen de boten zo
leggen, dat de masten elkaar niet kunnen raken. Graag dus.
Midden
in de nacht, rond een uur of twee komen we aan. Batje en Laus staan al klaar om
onze lijnen aan te pakken. Eenmaal aangekomen, uitgeput, voelt het net als
thuiskomen. Ze hebben lichtjes aan, muziekje aan en het is lekker warm in de
boot. We krijgen een borrel en alle begrip voor onze wel zeer late
aankomst.
|
De
volgende ochtend is het voor de kinderen een feest. Ze zitten direct op de
Batje B, krijgen snoep en lollies en alle aandacht van de wereld. Guido
belt uitgebreid met zijn familie, stuurt een lange mail en heeft een heel
plezierig en lang gesprek met zijn moeder, die gelukkig goed aanspreekbaar
is. Ze geeft aan dat ze het niet nodig vindt dat we terugkomen met het
vliegtuig. Omdat er geen complicaties van de operatie lijken op te treden,
betekent het dat er tijd is. Veilig, maar wel versneld terugvaren is het
advies en dat gaan we dan ook maar doen. |
|
De
dames gaan snel nog wat laatste versinkopen doen. Laus helpt Guido ondertussen
met wat klusjes en het vaarklaar maken voor een nieuwe oversteek. De kinderen
mogen even de mast in en we zoeken rustig de kaarten op en maken een
tochtplanning. Batje vangt de kinderen op en kookt heerlijk voor ons om ons te
ontlasten. We gaan tanken, bedanken Batje en Laus hartelijk voor hun
fantastische opvang en gaan in de loop van de volgende ochtend weg. We zijn
nauwelijks aan de kant geweest, hebben niet in- en uitgeklaard en later blijkt
ook het Portugese gastenvlaggetje nog tot België in de mast te
hangen.
|
|
|
De
wind op de Golf van Biskaye is grotendeels gaan liggen. Gelukkig. We motorsailen
om zo veel mogelijk snelheid te houden en varen met een rotgang over de Golf. Al
snel varen we in het water tussen Zuid Engeland en Frankrijk. De verschillen met
de rest van de tocht kunnen haast niet groter zijn. Allereerst de kleur van het
water. Deze is ineens grauwbruin. Ook zien we geen dolfijnen meer. Dan is er een
enorm verschil wat betreft het radioverkeer.
In
de Carieb en de eenzame stukken op de oceaan is er nauwelijks radioverkeer en
als deze er is, wordt er gewoon een beetje slap geouwehoerd. Hier bij de Engelse
kust gaat het er allemaal heel serieus aan toe, wat op zich natuurlijk prima is.
Maar soms komt het behoorlijk overdreven over. Met name de zogenaamde radio
checks. Het is hier blijkbaar een gewoonte dat boten bij de kustwacht checken of
de marifoon nog wel werkt.
Verder
worden we vanaf Brest bijna continu
omringd door vrachtverkeer. Wat een drukte! We moeten goed bij de les blijven om
alles goed in de gaten te houden. Maar na een nachtje zijn we weer helemaal
gewend aan alle lichtjes.
De
tocht verloopt voorspoedig en Guido heeft meerdere malen per dag contact met het
thuisfront. De berichten zijn gelukkig positief. Het gaat steeds beter met zijn
moeder en we kunnen rustig doorvaren naar Nederland. Toch voelen we ons nog
steeds wat opgejaagd en houden we de motor bij voor extra
snelheid.
De
zon schijnt tot Dover. Hierna verandert het weer in het beeld dat we nog wel
goed herkennen als typisch Nederlands hondenweer. Een kleine twintig graden met
koele regendruppels.
In
de ochtend steken we het kanaal over bij het nauw van Calais. Het dunste stukje,
maar hierdoor bijzonder druk met alle veerboten. Voor pleziervaart absoluut geen
aanbevolen vaarroute, maar het houdt je scherp en is daardoor wel weer leuk.
Aan
de overkant bij de Franse en Belgische kust barst het van de ondiepten en boeien
die deze ondiepten markeren. Samen met het vele vrachtverkeer, maakt het geen
aantrekkelijk gebied om te zeilen, tenzij je je vaarbewijs of cursus
kustnavigatie graag in de praktijk wil testen. We kunnen ons nu ook voorstellen
dat mensen die enkel Noordzee ervaring hebben, de tocht van ons spannend en
zwaar vinden. We houden ze maar in die waan, maar het varen buiten de Noordzee
is qua verkeer, boeien, ondiepten en stroming oneindig veel makkelijker dan het
varen op de Noordzee zelf. Je zou er bijvoorbeeld niet aan denken om in dit
vaargebied midden in de nacht rustig een boek te gaan lezen.
Qua
stroming was het goed uitgekiend, maar nu we bij de Frans-Belgische grens zijn,
begint ie tegen ons te keren. We besluiten voor een zogenaamde tijstop het
Belgische Nieuwpoort binnen te varen. Bovendien kunnen we dan bijtanken, want
met dat vele motoren, is er een behoorlijk gat geslagen in de 1.200 liter
dieselvoorraad.
Nieuwpoort
kennen we van de heenreis en we hopen dat we aan de tank/receptiesteiger even
mogen blijven liggen om ook nog even een hapje te eten in het erboven gelegen
restaurant. Gelukkig is de steiger vrij. Maar als we er hebben aangelegd en
ernaar vragen, mogen we niet blijven liggen omdat we dan de benzinepomp
blokkeren voor andere boten die willen tanken. Dat is vervelend voor ons, maar
natuurlijk logisch. Vervolgens tanken we . . . de tank van het pompstation leeg.
Een geluk voor ons. We krijgen van de havenmeester groen licht om te blijven
liggen. We gaan lekker eten en varen vervolgens twee uur later, om 22.00 uur in
het donker weg. Veel mensen op andere boten staren ons verbaasd na vanwege dit
bliksembezoek en het “nachtelijke” uitvaren met twee
kinderen.
’s-Ochtens
vroeg passeren we de Rotterdamse haven (Maasmond) en even later lopen we de
haven van Scheveningen binnen. Koen, de broer van Hélène heeft hier al een auto
voor ons klaargezet, zodat we direct naar het ziekenhuis in Arnhem kunnen
doorrijden. Hij is er nog en vangt ons op met een mooie struik. De hele situatie
lijkt wel een scène uit een slechte B-film.
Het
is een sobere aankomst, een maand eerder dan gepland en onder compleet andere
omstandigheden, maar we zijn blij dat er tenminste nog iemand staat. De familie
van Hélène zit in Frankrijk (we wilden ze nog bezoeken, maar ja) en de familie
van Guido heeft natuurlijk andere besognes. Goede vrienden hebben we per mail
weliswaar geïnformeerd over onze versnelde terugkomst, maar we hebben verder
geen behoefte aan een uitgebreid welkom.
Wel
zijn er mensen op de steiger die na het lezen van deze site ons welkom heten in
Nederland. Dat is leuk. Net als de mensen die ons in de dagen erna herkennen en
aanspreken in de havens en bij de sluizen.
Een
uurtje na aankomst zitten we in de auto en rijden over de A50 richting Arnhem.
We zijn op tijd voor het bezoekuur. Gezien de omstandigheden gaat het bijzonder
goed met de moeder van Guido. Ze is erg blij ons (en met name ook Storm en Dide)
weer te zien en heeft zelfs cadeautjes voor de kinderen laten regelen.
En
nu. Inmiddels zijn we alweer drie weken in Nederland. Binnen een week hadden we
alweer een auto gekocht. Onze thuisbasis is nog steeds de boot en natuurlijk
zijn we veel bij onze families. Ook hebben we natuurlijk al wat vrienden gezien.
De reactie is vrijwel altijd hetzelfde: “het is alsof je drie weken weg bent
geweest”. We hadden dus wel wat langer weg kunnen blijven…
Dan
zijn er natuurlijk de dingen waar we even niks van begrijpen. We doen er drie
dagen over voordat we begrijpen waar “bob jij of bob ik” voor staat, dat we
langs alle snelwegen kunnen lezen. Ook weten we inmiddels wie Volkert van der G.
is. Verder moet het nieuwe kabinet nog even tot ons doordringen.
En
dan zijn er natuurlijk nog onze eigen kleine aanpassingsprobleempjes. Zo kost
het ons nog veel moeite om op schoenen te lopen. De kinderen kunnen nog niet
slapen voordat het donker is. En bij het boodschappen doen in de supermarkt
gedragen we ons alsof we veertien dagen op zee zullen zitten.
Ondertussen
is er ook een televisieploeg van TV West bij ons langs geweest. Hartstikke leuk.
Ze wilden een korte reportage maken over onze reis. We hebben een stukje met ze
gezeild, terwijl ze ons het hemd van het lijf vroegen.
En
nu… nu doen we nog even alsof we vakantie hebben. En daarna zien we
wel...
Wordt
vervolgd!