Vanuit Eastborne varen we in een redelijk tempo langs de Engelse zuidkust. Eerst naar Cowes, wat ook wel het zeilersmekka wordt genoemd. De Cowesweek is volgende week en dat merken we in de havens! We liggen driedik in een zeer onrustige en ook winderige haven. Omdat we met de kinderen toch weinig aan zo’n week hebben, besluiten we om direct de volgende ochtend te vertrekken. Langs de beroemde "Needles": grote rotspartijen met aan alle zijde ondiepten en een enorme stroming. Hier kruisen we, wat geen problemen oplevert gezien het mooie weer en relatief weinig wind.
We varen door naar Weymouth. Een echte Engelse kustplaats
waar veel Engelse gezinnen hun vakantie doorbrengen. Veel witte lijven, enorme
tatoos en ander Engels schoon op de stranden. We hebben nu vanwege de drukte
gelukkig een prima plek aan de kade middenin het dorp. Het strand is een minuut
lopen van de boot en dus een groot feest voor Storm en Dide. Binnen een dag
kunnen we zandkastelen bouwen op onze boot.
Ook is er in Weymouth gedacht aan ander vertier voor de kinderen,
een kermis(je) met allemaal mini-attracties. Iets waar je als ouder onmogelijk
ongemerkt voorbij kon lopen. Storm en Dide zijn compleet in de ban van de
autodraaimolen. Ze stonden allebei te springen van de spanning toen ze erin
mochten. Samen in de bus, Dide aan het stuur en Storm achterin. Binnen de
kortste keren hangt Storm als een echte acrobaat achteruit de bus te graaien
naar de voorbijkomende lampjes... Dit eindigt met een roodaanlopende gillende
kermisexploitant die de hele molen stilzet. Ach ja, dan moet je ook maar geen
lampjes binnen handbereik monteren.
Naast ons in de haven komt een 50-voeter liggen. Na wat
vriendelijke, maar natuurlijk toch oppervlakkige woordenwisseling komt de
vraag: ben jij Guido? Da’s toch effe schrikken! Blijkt dat dit de boot is van
de ouders van een van Guido's medewerkers.... Daar zit je natuurlijk net niet
op te wachten, maar dit valt heel erg mee. Anneke en Arnold blijken erg leuke
mensen waar we flink wat flessen wijn mee soldaat maken en een hoop leuke
dingen van horen.
Na hun vertrek besluiten we nog een dagje in Weymouth te
blijven. We krijgen vervolgens weer leuke nieuwe buren: Oscar en Marjet, een
jong stel met een kindje van twee, hier weer het zelfde recept.
Na een paar dagen Weymouth, varen we door naar Dartmouth.
Een plaatsje dat ons door zo’n beetje iedereen is aangeraden. De reis er naar toe
valt wat tegen. We hebben de hele koers wind tegen en we krijgen te maken met
een enorme zeegang (deining en forse golven). Geen pretje en het schiet ook
niet echt op (ook de afstand hadden we natuurlijk te optimistisch ingeschat).
Om nog voor het donker binnen te komen, zetten we halverwege de motor aan, wat
leidt tot een stampende boot die door de golven ploegt. Het wordt beloond:
Darthmouth is een prachtige, schilderachtig dorpje, gebouwd tegen de heuvels
met echte kastelen en mooie villa‘s. Erg bijzonder om zo binnen te varen.
De volgende dag verkennen we met onze buren uit Weymouth
(Oscar, Marjet en hun dochtertje Julia) het dorpje. Leuk dorp. Jammer alleen
van de regen.
In Dartmouth bereikt ons ook het bericht dat Geert, de broer
van Hélène, verhinderd is om als opstapper mee te varen over de Golf van
Biskaje (reis van drie dagen). Dat is jammer. Enerzijds omdat het gewoon gezellig
is om samen te varen. Anderzijds omdat je in zo’n eerste “zware” tocht er dan
toch niet helemaal alleen voor staat. Een voordeel is natuurlijk wel dat we nu
geen rekening hoeven te houden met enige planning (waardoor je onbewust
geforceerd kan worden om met ongunstig weer te vertrekken). Met name Hélène
ziet nu behoorlijk tegen de Golf op. Reden om nu zo snel mogelijk naar Falmouth
te gaan en niet te lang te treuzelen, zodat we daar rustig op gunstig weer
kunnen wachten.
De volgende dag varen we verder naar Plymouth. Op zee is het
prima weer met een lekker zonnetje en gunstige wind. In Plymouth blijken alle
havens vol te zitten vanwege allerlei zeilwedstrijden. Via de marifoon vinden
we een haven die nog wel een plekje voor ons heeft. Gelukkig! Terwijl we daar
naar toe varen, ontdekken we een perfecte mooring (een ankerboei in het water).
Een koningsplek in de baai vlak bij Drake Island met een schitterend uitzicht.
We waren de enige. Dat niemand anders op dit briljante idee is gekomen! Heel
romantisch de avond doorgebracht in euforiestemming en met een goede fles wijn.
De volgende ochtend komen we er achter waarom deze plek zo uniek is. Een bootje
met een paar mariniers vertelt ons dat we aan één van de mooringboeien liggen
van de plaatselijke marine. Gelukkig is het al 11.00 uur en krijgen we nog een
uur om te douchen en weg te wezen. Omdat we geen zin hebben om weer opnieuw op
jacht te gaan naar een plekje in Plymouth (en natuurlijk omdat we willen
opschieten met het oversteken van de Golf van Biskaje) besluiten we om door te
varen.
Naar Falmouth, de laatste Engelse haven voor ons vertrek
naar Spanje. We krijgen een prima plekje in een kleine haven midden in het
dorpje. Vaste grond onder de voeten is ook weer lekker. We gaan lekker met de
kinderen uit eten, maar eerst even borrelen. Om 22. 00 zitten we aan tafel. Het
gaat allemaal net goed... De kinderen hebben
inmiddels een heel nieuw ritme. Ze gaan laat naar bed en (gelukkig voor ons)
worden ze ’s-morgens ook een paar uur later wakker. Los hiervan slapen ze met
name tijdens het zeilen overdag nog een paar uur. Gemiddeld ritme: 10.00 uur
op, Dide om 12.00 uur voor twee uurtjes naar bed (Storm ook tijdens het
zeilen). Om 21.00 uur naar bed. Het nieuwe siesta-ritme begint al in Engeland.
De volgende dag kopen we flink in (alvast de Biskaje-voorraad
aanleggen, je weet nooit wanneer we een goed weerbericht krijgen), draaien we
de nodige wasjes en laten we de kinderen goed rennen. Want dat zal drie dagen
en nachten niet meer kunnen als we vertrekken. Ondertussen volgen we de
weerberichten op de voet. Het lijkt erop dat we snel gaan vertrekken. De
weerberichten zijn namelijk erg gunstig en iedere kans om met goed weer te
vertrekken moet je aangrijpen. De volgende dag al krijgen we een ideaal lange
termijn weerbericht. Stabiel en rustig weer. Ook krijgen we van Sidney nog een
telefoontje uit Spanje dat er een “Azorenhoog” onderweg is. Dus trossen los!
Wel weten we dat een tocht over de Golf van Biskaje altijd
een zeker risico inhoudt. Het is namelijk lastig om goede weervoorspellingen te
doen aangezien je in de Golf het weer van de oceaan krijgt. Te simpel gezegd:
weersystemen gaan over het algemeen vanaf de oceaan over de Golf richting
Engeland en Frankrijk naar Nederland. Dat betekent dat je in Nederland het weer
krijgt wat een paar dagen ervoor in Engeland was (en is daarmee redelijk te
voorspellen) en in de Golf krijg je dus het weer wat een paar dagen ervoor op
de oceaan was. Hierbij zijn er twee complicerende factoren: er zijn nauwelijks
meetpunten in de oceaan, behalve een paar grote schepen die doorgeven wat voor
weer ze tegenkomen en een groot deel van het weer “ontstaat” nu juist op de
oceaan (en bij de Azoren). Kortom: een echt goed en betrouwbaar weerbericht is
er niet; het blijft een gok, ook al is deze gebaseerd op jarenlange ervaringen.
Maar anyhow, we krijgen een zeer gunstig lange termijn
weerbericht (komende vijf dagen windkracht 3 tot 4). Langer wachten brengt
grotere risico’s mee (verwaaid liggen, terwijl de gunstigste periode om over te
steken juni en juli is) dus we besluiten direct maar om te gaan.
We varen weg uit Fallmouth in de zeikende regen. Het kan
alleen maar beter worden... De regen stopt inderdaad snel, maar tegen de avond
neemt de wind fors toe. Dit tegen alle voorspellingen in. Ook de golven nemen
fors toe. Deze golven hebben we tot nu toe nog niet gehad (hoger dan het schip,
zo’n vijf meter hoog). Voor het eerst hebben we een beetje last van een weeïg
gevoel. De kinderen vertalen dat in slapen, dus daar hebben we in elk geval
geen last van. Onze culinaire inkopen vallen weinig in de smaak. Je smaak
verandert enorm en je hebt alleen maar zin in redelijk simpele en smakeloze
vulling. Bananen, creamcrackers en koekjes zijn favoriet. De kinderen hebben
verder weinig last van de golven. Dide heeft de beste zeebenen, zij eet en
drinkt als vanouds. Storm trekt af en toe bleekjes weg en wil de hele dag
alleen maar yokidrink.
Voordat we de nacht ingaan leggen we nog een extra rif in
het zeil. Guido neemt de eerste wacht op zich. Hélène probeert wat te slapen,
maar dit lukt van geen meter. Ze ligt te schudden in haar bed en hoort ieder
geluid. Het enige waar ze aan denkt is “hoeveel erger wordt het nog”?. Mdden in
de nacht wordt Storm wakker en gaat gezellig bij Guido zitten. Honderuit
kletsend over allerlei voor hem zeer relevante zaken. Vroeg in de ochtend neemt
Hélène de wacht over, nog moe van de nacht. Ons zo mooi uitgedachte en op
schrift gesteld wachtsysteem loopt direct al in de soep!
Gelukkig neemt de wind aan het begin van de middag af.
Helaas tot bijna nihil, dus op de motor verder. De zee is zo vlak als wat.
Heerlijk een boot die even niet meer scheef ligt en waar de golven tegenaan
beuken. Ineens komt de eetlust ook terug. We bakken eieren met spek. We laten
de kinderen wat rondlopen op het voordek en maken gezellige vakantiekiekjes.
Totdat Hélène achter de boot plotseling een spuitende fontein ziet. Nog
nadenkend over wat ze ziet, zegt ze: kijk Storm, daar zwemmen .... walvissen.
Guido verklaart haar voor gek en wijt dit soort
gezichtsbedrog aan een gebrek aan slaap. Van verschillende kanten hoorden we
tijdens de voorbereidingen immers dat de kans dat je walvissen tegenkomt wel heel
erg klein is, tenzij je in de echte walvisgebieden in het noorden gaat varen.
Hélène blijft volhouden dat ze het echt zag en ze heeft gelijk. Tien minuten
later zwemmen er twee enorme walvissen vlak naast de boot. Ze zijn ongeveer zo
groot als de boot (een meter of 15-20). Heel rustig komen ze boven en
verdwijnen weer, kippevel.... Wat is dat een ontzettend indrukwekkend gezicht!
De kinderen bekijken de walvissen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Storm vraagt direct daarna “en waar zijn de dolfijnen?”
Ook de hele nacht varen we op de motor. Guido houdt de
nachtwacht en Hélène slaapt als een roos. De volgende ochtend krijgen we via de
navtex slechte voorspellingen door. Vooral het stuk voor de Spaanse kust heeft
de verwachting “near gale / gale”. Hélène wordt daar niet echt vrolijk van.
Guido pakt het wat gelatener op, “dan leggen we gewoon nog een extra rif en
verleggen we indien nodig de koers“.
Inderdaad trekt aan het eind van de middag de wind weer
flink aan. We varen hard (zo’n 8,5 knoop gemiddeld) en schieten zo enorm op dat
we niet overdag zoals berekend, maar midden in de nacht in La Coruna aan zouden
komen. Gezien de harde wind is dat geen goed plan (met harde wind kun je beter
op zee blijven dan je bij de kust of een haven begeven met alle risico‘s
vandien, zeker in de nacht). We verleggen onze koers richting Kaap Finesterre.
Dan maar iets verder Spanje in. Bovendien heb je dan die “rotbocht” alvast
gehad. Voor de nacht leggen we drie riffen in het grootzeil. Het weer is
aanzienlijk zwaarder dan de eerste nacht. De golven rijzen meters hoog op
achter de boot. In het donker ziet dat er behoorlijk angstaanjagend uit. De
wind neemt alleen maar toe, zelfs tot windkracht acht. De boot stampt
behoorlijk, maar houdt zich goed. Verder is het een prachtige heldere nacht met
duizenden sterren....
Guido slaat zich door de nacht heen. Hélène ziet het niet
zitten om nu wacht te lopen en wacht tot het licht wordt. Van slapen komt
ondertussen helemaal niets. De kinderen merken weinig van het slechte weer, zij
worden goed ”in slaap gewiegd” door een stampende boot. ’s Middags gaat de wind
weer liggen en varen we, omringd door enorme scholen dolfijnen de haven in van
Portosin (vlak bij Santiago de Compostella).
‘s Avonds op een terrasje in de hitte van Portosin voelt het
toch wat onwerkelijk, we zitten in Spanje en zijn daar met onze eigen boot....
Storm en Dide genieten van een perzikdrankje in een wijnglas en ieder een zakje
chips, whats new.
De volgende dag is het prachtig weer. Precies zoals je je
dat voorstelt in Spanje. De kinderen poedelen de hele dag in hun Jip &
Janneke badje en wij klooien lekker wat aan. ’s-Avonds werden we verrast door een
groot feest in het dorp en een enorm vuurwerk.
De dagen daarna wordt het weer slechter: de hele “ria“
(inham in het land) is één grote mistbank. Een mistbank die de hele dag blijft
hangen Na twee dagen mist besluiten we de periode van rust af te sluiten en
mooier weer op te zoeken.
Aan het eind van de middag vertrekken we met als doel Isla
Cies: een paar eilandjes waar je prachtig kan ankeren. Helaas is er weinig
wind, voelen we weinig voor motoren en komen we dus aanzienlijk later aan dan
gepland. Het ankeren in het donker geeft ons niet zo’n heel veilig gevoel (je
hoort de branding, maar ziet helemaal niets). Bovendien is het de eerste keer
dat we het anker uitproberen. De eerste keer houdt het anker niet en begint te
slepen. We schatten in dat we weliswaar door kunnen gaan totdat de boot
vastzit, maar dat dit in elk geval niet zou leiden tot goede nachtrust (omdat
je continu zult blijven controleren of je wel echt vast ligt). We besluiten om
door te varen. Een nachtje op zee zijn we inmiddels wel gewend. Bovendien is
het rustig weer en is de Spaans-Portugese kuststrook rustig qua verkeer.
We zetten de achtervolging in op Sidney en Xandra. Zij zakken
de Portugese kust af en wij zijn vlakbij. Hun SMS-jes beloven weinig goeds aan
de Portugese kust. Veel smerige en ongezellige havens waardoor ook zij iedere
dag weer verder trekken. Het leven aan boord bevalt wel en op een smerige haven
zitten we op zich niet te wachten: die kunnen we wel missen. De
weersomstandigheden op zee zijn prima en aan boord hebben we het goed naar onze
zin en missen we niks, dus varen we nog een tweede dag (en nacht) door.
We sturen nog een vaag SMS-je naar Sidney en Xandra op hun
vraag waar we zijn met als tekst: “Malmok vaart zuid tot de boter smelt”.
Vlak voor Lissabon zien we in de verrekijker een blauwe boot
met Nederlandse vlag. Zou dit ze zijn.... Via de marifoon roepen we de Adagio
op. Ze hadden onze boot ook al in de peiling, hadden zo’n vermoeden dat wij dat
konden zijn, maar achtten aan de andere kant de kans wel zeer klein.... tenzij
we twee nachten hadden doorgevaren. Ze wisten immers wanneer we uit Portosin
waren weggevaren.
De ontmoeting midden op zee is erg leuk. We varen
gezamenlijk naar Caicais, een voorstadje van Lissabon, waar we onder het genot van
de nodige drankjes onze verhalen aan elkaar vertellen.