Terug naar hoofdmenu

 

Deel 2: Engelse zuidkust, Golf van Biskaye, Noord Spanje, Portugal tot Lissabon

 

Vanuit Eastborne varen we in een redelijk tempo langs de Engelse zuidkust. Eerst naar Cowes, wat ook wel het zeilersmekka wordt genoemd. De Cowesweek is volgende week en dat merken we in de havens! We liggen driedik in een zeer onrustige en ook winderige haven. Omdat we met de kinderen toch weinig aan zo’n week hebben, besluiten we om direct de volgende ochtend te vertrekken. Langs de beroemde "Needles": grote rotspartijen met aan alle zijde ondiepten en een enorme stroming. Hier kruisen we, wat geen problemen oplevert gezien het mooie weer en relatief weinig wind.

 

 

We varen door naar Weymouth. Een echte Engelse kustplaats waar veel Engelse gezinnen hun vakantie doorbrengen. Veel witte lijven, enorme tatoos en ander Engels schoon op de stranden. We hebben nu vanwege de drukte gelukkig een prima plek aan de kade middenin het dorp. Het strand is een minuut lopen van de boot en dus een groot feest voor Storm en Dide. Binnen een dag kunnen we zandkastelen bouwen op onze boot.

 

Ook is er in Weymouth gedacht aan ander vertier voor de kinderen, een kermis(je) met allemaal mini-attracties. Iets waar je als ouder onmogelijk ongemerkt voorbij kon lopen. Storm en Dide zijn compleet in de ban van de autodraaimolen. Ze stonden allebei te springen van de spanning toen ze erin mochten. Samen in de bus, Dide aan het stuur en Storm achterin. Binnen de kortste keren hangt Storm als een echte acrobaat achteruit de bus te graaien naar de voorbijkomende lampjes... Dit eindigt met een roodaanlopende gillende kermisexploitant die de hele molen stilzet. Ach ja, dan moet je ook maar geen lampjes binnen handbereik monteren.

 

 

Naast ons in de haven komt een 50-voeter liggen. Na wat vriendelijke, maar natuurlijk toch oppervlakkige woordenwisseling komt de vraag: ben jij Guido? Da’s toch effe schrikken! Blijkt dat dit de boot is van de ouders van een van Guido's medewerkers.... Daar zit je natuurlijk net niet op te wachten, maar dit valt heel erg mee. Anneke en Arnold blijken erg leuke mensen waar we flink wat flessen wijn mee soldaat maken en een hoop leuke dingen van horen.

 

Na hun vertrek besluiten we nog een dagje in Weymouth te blijven. We krijgen vervolgens weer leuke nieuwe buren: Oscar en Marjet, een jong stel met een kindje van twee, hier weer het zelfde recept.

 

Na een paar dagen Weymouth, varen we door naar Dartmouth. Een plaatsje dat ons door zo’n beetje iedereen is aangeraden. De reis er naar toe valt wat tegen. We hebben de hele koers wind tegen en we krijgen te maken met een enorme zeegang (deining en forse golven). Geen pretje en het schiet ook niet echt op (ook de afstand hadden we natuurlijk te optimistisch ingeschat). Om nog voor het donker binnen te komen, zetten we halverwege de motor aan, wat leidt tot een stampende boot die door de golven ploegt. Het wordt beloond: Darthmouth is een prachtige, schilderachtig dorpje, gebouwd tegen de heuvels met echte kastelen en mooie villa‘s. Erg bijzonder om zo binnen te varen.

 

De volgende dag verkennen we met onze buren uit Weymouth (Oscar, Marjet en hun dochtertje Julia) het dorpje. Leuk dorp. Jammer alleen van de regen.

 

 

In Dartmouth bereikt ons ook het bericht dat Geert, de broer van Hélène, verhinderd is om als opstapper mee te varen over de Golf van Biskaje (reis van drie dagen). Dat is jammer. Enerzijds omdat het gewoon gezellig is om samen te varen. Anderzijds omdat je in zo’n eerste “zware” tocht er dan toch niet helemaal alleen voor staat. Een voordeel is natuurlijk wel dat we nu geen rekening hoeven te houden met enige planning (waardoor je onbewust geforceerd kan worden om met ongunstig weer te vertrekken). Met name Hélène ziet nu behoorlijk tegen de Golf op. Reden om nu zo snel mogelijk naar Falmouth te gaan en niet te lang te treuzelen, zodat we daar rustig op gunstig weer kunnen wachten.

 

 

De volgende dag varen we verder naar Plymouth. Op zee is het prima weer met een lekker zonnetje en gunstige wind. In Plymouth blijken alle havens vol te zitten vanwege allerlei zeilwedstrijden. Via de marifoon vinden we een haven die nog wel een plekje voor ons heeft. Gelukkig! Terwijl we daar naar toe varen, ontdekken we een perfecte mooring (een ankerboei in het water). Een koningsplek in de baai vlak bij Drake Island met een schitterend uitzicht. We waren de enige. Dat niemand anders op dit briljante idee is gekomen! Heel romantisch de avond doorgebracht in euforiestemming en met een goede fles wijn. De volgende ochtend komen we er achter waarom deze plek zo uniek is. Een bootje met een paar mariniers vertelt ons dat we aan één van de mooringboeien liggen van de plaatselijke marine. Gelukkig is het al 11.00 uur en krijgen we nog een uur om te douchen en weg te wezen. Omdat we geen zin hebben om weer opnieuw op jacht te gaan naar een plekje in Plymouth (en natuurlijk omdat we willen opschieten met het oversteken van de Golf van Biskaje) besluiten we om door te varen.

 

Naar Falmouth, de laatste Engelse haven voor ons vertrek naar Spanje. We krijgen een prima plekje in een kleine haven midden in het dorpje. Vaste grond onder de voeten is ook weer lekker. We gaan lekker met de kinderen uit eten, maar eerst even borrelen. Om 22. 00 zitten we aan tafel. Het gaat  allemaal net goed... De kinderen hebben inmiddels een heel nieuw ritme. Ze gaan laat naar bed en (gelukkig voor ons) worden ze ’s-morgens ook een paar uur later wakker. Los hiervan slapen ze met name tijdens het zeilen overdag nog een paar uur. Gemiddeld ritme: 10.00 uur op, Dide om 12.00 uur voor twee uurtjes naar bed (Storm ook tijdens het zeilen). Om 21.00 uur naar bed. Het nieuwe siesta-ritme begint al in Engeland.

 

 

De volgende dag kopen we flink in (alvast de Biskaje-voorraad aanleggen, je weet nooit wanneer we een goed weerbericht krijgen), draaien we de nodige wasjes en laten we de kinderen goed rennen. Want dat zal drie dagen en nachten niet meer kunnen als we vertrekken. Ondertussen volgen we de weerberichten op de voet. Het lijkt erop dat we snel gaan vertrekken. De weerberichten zijn namelijk erg gunstig en iedere kans om met goed weer te vertrekken moet je aangrijpen. De volgende dag al krijgen we een ideaal lange termijn weerbericht. Stabiel en rustig weer. Ook krijgen we van Sidney nog een telefoontje uit Spanje dat er een “Azorenhoog” onderweg is. Dus trossen los!

 

Wel weten we dat een tocht over de Golf van Biskaje altijd een zeker risico inhoudt. Het is namelijk lastig om goede weervoorspellingen te doen aangezien je in de Golf het weer van de oceaan krijgt. Te simpel gezegd: weersystemen gaan over het algemeen vanaf de oceaan over de Golf richting Engeland en Frankrijk naar Nederland. Dat betekent dat je in Nederland het weer krijgt wat een paar dagen ervoor in Engeland was (en is daarmee redelijk te voorspellen) en in de Golf krijg je dus het weer wat een paar dagen ervoor op de oceaan was. Hierbij zijn er twee complicerende factoren: er zijn nauwelijks meetpunten in de oceaan, behalve een paar grote schepen die doorgeven wat voor weer ze tegenkomen en een groot deel van het weer “ontstaat” nu juist op de oceaan (en bij de Azoren). Kortom: een echt goed en betrouwbaar weerbericht is er niet; het blijft een gok, ook al is deze gebaseerd op jarenlange ervaringen.

 

Maar anyhow, we krijgen een zeer gunstig lange termijn weerbericht (komende vijf dagen windkracht 3 tot 4). Langer wachten brengt grotere risico’s mee (verwaaid liggen, terwijl de gunstigste periode om over te steken juni en juli is) dus we besluiten direct maar om te gaan.

 

 

We varen weg uit Fallmouth in de zeikende regen. Het kan alleen maar beter worden... De regen stopt inderdaad snel, maar tegen de avond neemt de wind fors toe. Dit tegen alle voorspellingen in. Ook de golven nemen fors toe. Deze golven hebben we tot nu toe nog niet gehad (hoger dan het schip, zo’n vijf meter hoog). Voor het eerst hebben we een beetje last van een weeïg gevoel. De kinderen vertalen dat in slapen, dus daar hebben we in elk geval geen last van. Onze culinaire inkopen vallen weinig in de smaak. Je smaak verandert enorm en je hebt alleen maar zin in redelijk simpele en smakeloze vulling. Bananen, creamcrackers en koekjes zijn favoriet. De kinderen hebben verder weinig last van de golven. Dide heeft de beste zeebenen, zij eet en drinkt als vanouds. Storm trekt af en toe bleekjes weg en wil de hele dag alleen maar yokidrink.

 

Voordat we de nacht ingaan leggen we nog een extra rif in het zeil. Guido neemt de eerste wacht op zich. Hélène probeert wat te slapen, maar dit lukt van geen meter. Ze ligt te schudden in haar bed en hoort ieder geluid. Het enige waar ze aan denkt is “hoeveel erger wordt het nog”?. Mdden in de nacht wordt Storm wakker en gaat gezellig bij Guido zitten. Honderuit kletsend over allerlei voor hem zeer relevante zaken. Vroeg in de ochtend neemt Hélène de wacht over, nog moe van de nacht. Ons zo mooi uitgedachte en op schrift gesteld wachtsysteem loopt direct al in de soep!

 

Gelukkig neemt de wind aan het begin van de middag af. Helaas tot bijna nihil, dus op de motor verder. De zee is zo vlak als wat. Heerlijk een boot die even niet meer scheef ligt en waar de golven tegenaan beuken. Ineens komt de eetlust ook terug. We bakken eieren met spek. We laten de kinderen wat rondlopen op het voordek en maken gezellige vakantiekiekjes. Totdat Hélène achter de boot plotseling een spuitende fontein ziet. Nog nadenkend over wat ze ziet, zegt ze: kijk Storm, daar zwemmen .... walvissen.

 

Guido verklaart haar voor gek en wijt dit soort gezichtsbedrog aan een gebrek aan slaap. Van verschillende kanten hoorden we tijdens de voorbereidingen immers dat de kans dat je walvissen tegenkomt wel heel erg klein is, tenzij je in de echte walvisgebieden in het noorden gaat varen. Hélène blijft volhouden dat ze het echt zag en ze heeft gelijk. Tien minuten later zwemmen er twee enorme walvissen vlak naast de boot. Ze zijn ongeveer zo groot als de boot (een meter of 15-20). Heel rustig komen ze boven en verdwijnen weer, kippevel.... Wat is dat een ontzettend indrukwekkend gezicht! De kinderen bekijken de walvissen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Storm vraagt direct daarna “en waar zijn de dolfijnen?”

 

Ook de hele nacht varen we op de motor. Guido houdt de nachtwacht en Hélène slaapt als een roos. De volgende ochtend krijgen we via de navtex slechte voorspellingen door. Vooral het stuk voor de Spaanse kust heeft de verwachting “near gale / gale”. Hélène wordt daar niet echt vrolijk van. Guido pakt het wat gelatener op, “dan leggen we gewoon nog een extra rif en verleggen we indien nodig de koers“.

 

Inderdaad trekt aan het eind van de middag de wind weer flink aan. We varen hard (zo’n 8,5 knoop gemiddeld) en schieten zo enorm op dat we niet overdag zoals berekend, maar midden in de nacht in La Coruna aan zouden komen. Gezien de harde wind is dat geen goed plan (met harde wind kun je beter op zee blijven dan je bij de kust of een haven begeven met alle risico‘s vandien, zeker in de nacht). We verleggen onze koers richting Kaap Finesterre. Dan maar iets verder Spanje in. Bovendien heb je dan die “rotbocht” alvast gehad. Voor de nacht leggen we drie riffen in het grootzeil. Het weer is aanzienlijk zwaarder dan de eerste nacht. De golven rijzen meters hoog op achter de boot. In het donker ziet dat er behoorlijk angstaanjagend uit. De wind neemt alleen maar toe, zelfs tot windkracht acht. De boot stampt behoorlijk, maar houdt zich goed. Verder is het een prachtige heldere nacht met duizenden sterren....

 

Guido slaat zich door de nacht heen. Hélène ziet het niet zitten om nu wacht te lopen en wacht tot het licht wordt. Van slapen komt ondertussen helemaal niets. De kinderen merken weinig van het slechte weer, zij worden goed ”in slaap gewiegd” door een stampende boot. ’s Middags gaat de wind weer liggen en varen we, omringd door enorme scholen dolfijnen de haven in van Portosin (vlak bij Santiago de Compostella).

 

 

‘s Avonds op een terrasje in de hitte van Portosin voelt het toch wat onwerkelijk, we zitten in Spanje en zijn daar met onze eigen boot.... Storm en Dide genieten van een perzikdrankje in een wijnglas en ieder een zakje chips, whats new.

 

De volgende dag is het prachtig weer. Precies zoals je je dat voorstelt in Spanje. De kinderen poedelen de hele dag in hun Jip & Janneke badje en wij klooien lekker wat aan. ’s-Avonds werden we verrast door een groot feest in het dorp en een enorm vuurwerk.

 

 

De dagen daarna wordt het weer slechter: de hele “ria“ (inham in het land) is één grote mistbank. Een mistbank die de hele dag blijft hangen Na twee dagen mist besluiten we de periode van rust af te sluiten en mooier weer op te zoeken.

 

Aan het eind van de middag vertrekken we met als doel Isla Cies: een paar eilandjes waar je prachtig kan ankeren. Helaas is er weinig wind, voelen we weinig voor motoren en komen we dus aanzienlijk later aan dan gepland. Het ankeren in het donker geeft ons niet zo’n heel veilig gevoel (je hoort de branding, maar ziet helemaal niets). Bovendien is het de eerste keer dat we het anker uitproberen. De eerste keer houdt het anker niet en begint te slepen. We schatten in dat we weliswaar door kunnen gaan totdat de boot vastzit, maar dat dit in elk geval niet zou leiden tot goede nachtrust (omdat je continu zult blijven controleren of je wel echt vast ligt). We besluiten om door te varen. Een nachtje op zee zijn we inmiddels wel gewend. Bovendien is het rustig weer en is de Spaans-Portugese kuststrook rustig qua verkeer.

 

We zetten de achtervolging in op Sidney en Xandra. Zij zakken de Portugese kust af en wij zijn vlakbij. Hun SMS-jes beloven weinig goeds aan de Portugese kust. Veel smerige en ongezellige havens waardoor ook zij iedere dag weer verder trekken. Het leven aan boord bevalt wel en op een smerige haven zitten we op zich niet te wachten: die kunnen we wel missen. De weersomstandigheden op zee zijn prima en aan boord hebben we het goed naar onze zin en missen we niks, dus varen we nog een tweede dag (en nacht) door.

 

We sturen nog een vaag SMS-je naar Sidney en Xandra op hun vraag waar we zijn met als tekst: “Malmok vaart zuid tot de boter smelt”.

 

Vlak voor Lissabon zien we in de verrekijker een blauwe boot met Nederlandse vlag. Zou dit ze zijn.... Via de marifoon roepen we de Adagio op. Ze hadden onze boot ook al in de peiling, hadden zo’n vermoeden dat wij dat konden zijn, maar achtten aan de andere kant de kans wel zeer klein.... tenzij we twee nachten hadden doorgevaren. Ze wisten immers wanneer we uit Portosin waren weggevaren.

 

 

De ontmoeting midden op zee is erg leuk. We varen gezamenlijk naar Caicais, een voorstadje van Lissabon, waar we onder het genot van de nodige drankjes onze verhalen aan elkaar vertellen.

 

Door naar deel 3

Terug naar hoofdmenu