De
vakantie in Porto Santo is heerlijk. We maken in de eerste dagen een taxirit
over het eiland met een aardige, maar enigszins spraakzieke chauffeur die ons haarfijn
alle relevante en minder relevante feitjes over het eiland weet uit te leggen.
We doen voor de rest eigenlijk niets. We snorkelen wat en
drinken wat drankjes met verschillende crew van verschillende boten. Waaronder
de crew van “Banteng” van wie we resten verf krijgen waarmee we een
muurschildering van Malmok kunnen maken, Leo die al enige maanden op het eiland
vertoeft en Suzy en Mike, onze Engelse buren tijdens het ankeren.
Rond 8 oktober 2001 loopt Adagio de haven binnen met de
ouders van Sidney aan boord. Dide en Storm hebben er weer tijdelijk een opa en
oma bij. Verder betekent de aanwezigheid van de ouders van Sidney
terrasjestijd: “Happy Days!”.
Het wordt
tijd om te vertrekken, willen we Madeira nog zien, want op 19 oktober komen de ouders,
zus en zwager van Guido in Tenerife en het is zo’n twee etmalen varen van
Madeira naar Tenerife. We zeggen het relaxte Porto Santo gedag en vertrekken op
15 oktober naar Madeira. Daar willen we in de eerste plaats natuurlijk het
eiland verkennen en verder flink wat boodschappen inslaan. Drie weken Porto
Santo heeft onze langzaam opgebouwde voorraad behoorlijk doen slinken. De
winkels in Porto Santo waren te klein en te ver weg, zodat we daar niet meer
dan onze dagelijkse versproducten haalden.
De tocht van Porto Santo naar Madeira is een rustige tocht
van een paar uurtjes. De eilanden liggen immers vlak bij elkaar en het is
rustig weer.
Eenmaal aangekomen in Madeira rest ons niets anders dan te
ankeren. Het is geen verassing voor ons dat de haven daar barstensvol zit,
aangezien we in Porto Santo verschillende schepen zijn tegengekomen die zijn
uitgeweken van Madeira omdat het daar te druk is. Het begint te schemeren als
we starten met ankeren.
We vinden
snel een prima ankerplek en laten het anker uit (dit gaat gelukkig met een druk
op de knop) totdat we ineens een klap horen en vervolgens een raar tikkend
geluid bij het verder neerlaten van het anker. Er lijkt iets aan de hand te
zijn met de motor van het ankerlier. Veel tijd om te analyseren is er niet,
want het anker is nog niet ver genoeg uit (je moet een bepaalde hoeveelheid
ankerketting “geven” voordat ie houdt). Het anker krabt en dat is geen fijne
situatie met veel ankerende schepen in de buurt.
Op de handlier halen we snel het anker binnen. Omdat het nu
snel donker wordt nemen we het besluit om door te varen naar de Canarische
Eilanden. Kijken wat er aan de hand is met die motor duurt zeker enige uren en
ankeren in het donker met die drukte daar in Madeira vinden we geen optie.
Het punt alleen is dat het inmiddels zo’n 20.00 uur is en
dat de Canarische Eilanden zo’n 280 mijl (500 kilometer) varen is. Met een
gemiddelde snelheid van 140 mijl per dag is het zo’n 48 uur varen. Dit betekent
dat we naar verwachting ook ergens in de avond zullen aankomen op de Canarische
Eilanden. Met als belangrijke handicap – indien de lier onderweg niet te
repareren is – een kapotte ankerlier. Aangezien het daar moeilijk zal zijn om
een plek in een haven te bemachtigen is het al met al dus een rottijd om te vertrekken
vanaf Madeira.
Er zijn twee mogelijkheden: pepers geven (met de rustige
wind betekent dit dus motoren) en er zo’n 38 uur over doen of langzaam aan doen
en er minimaal 60 uur over doen. Aangezien we motoren niet comfortabel vinden
(zeilend lig je rustiger op het water, bovendien is het geruisloos), besluiten
we het laatste. We zetten enkel een gereefde fok en kabbelen met 2 tot 5 knopen
richting de Canaries. Comfortabel, maar frustrerend langzaam.
De tocht
verloopt prima. Weinig wind (tussen 5 en 10 knopen, later iets verder oplopend)
en relatief rustige oceaandeining. Ondertussen hebben we natuurlijk mooi tijd
om te kijken wat er nu precies aan de hand is. Snel (nog dezelfde avond) halen
we de ankerliermotor eruit. Al snel komen we erachter dat het goed mis zit. De
aandrijfas van de motor is gebroken, wat niets anders wil zeggen dan dat de
motor total-loss is. Knap vervelend (netjes uitgedrukt) nu we in een gebied
gaan komen waar het barst van de zeilers die richting het Caribisch gebied
varen, waar de weinige havens overvol zijn en waar dus behoorlijk geankerd zal
moeten worden.
Guido’s zwager Simon, eigenaar van de Marieholm-werf in Lemmer, biedt gelukkig
uitkomst. Tijdens de tocht bellen we hem en hij regelt vervolgens in alle
snelheid een nieuwe motor, nog voordat de familie van Guido richting Tenerife
vertrekt (twee dagen later). De motor alleen al weegt zo’n 25 kilo, dus
parallel bereiden we de ouders voor om iets voor het overgewicht te regelen met
de luchtvaartmaatschappij. Ze hebben immers al een aanzienlijke
boodschappenlijst van ons gekregen, waaronder zo’n 50 kilo landvast, reserveval
en reservekraanlijn (touwen dus) alsook de nodige reservematerialen, vlaggen,
zwemvesten et cetera.
Rest ons
nog een plek te vinden in Tenerife bij aankomst. Gelukkig hebben we een
satelliettelefoon aan boord. We bellen zo’n beetje alle havens in Tenerife,
maar óf het nummer uit de pilot klopt niet, óf de mensen spreken geen woord
Engels, óf een combinatie hiervan waar we nooit achter zullen komen.
We genieten van een prachtige zonsopgang bij Tenerife. Om
8.00 uur varen we de eerste haven van Tenerife in. Genaamd Los Gigantes. Al
snel komen we erachter dat deze naam in z’n geheel niet slaat op het formaat
van de haven, maar op de rotspartijen in de buurt. Wat een klein rothaventje!
Er is een flinke swell (deining) in de haven, op sommige momenten nog slechts
10 cm water onder de kiel en nauwelijks ruimte om de kont te keren. Dat we er
heelhuids uitgekomen zijn, heeft echt te maken met het blikje Red Bull dat
Guido 's ochtends nog genuttigd heeft om scherp te blijven. We varen snel
verder.
De volgende haven lijkt naar ons idee nog zat ruimte te
hebben voor een mooring (een lijn in het water waar je de boot aan kunt
“hangen”). Helaas, volgens de plaatselijke autoriteiten worden alle moorings
bezet door vissersboten. Ook hier geen plek voor de Malmok.
We besluiten een andere aanpak te kiezen. We bereiden een
dramatisch verhaal voor (wat we het op dat moment in zekere zin ook vinden) dat
we met een kapotte ankerlier al dagen aan het zwerven zijn op zoek naar een
plekje in de haven, met kinderen die niet meer te houden zijn en met een eet-
en drinkvoorraad die aan z’n eind is.
We zijn zo overtuigd dat dit gaat werken, dat we met dit
verhaal zelfs de haven van Colon durven in te varen. Een haven waarvan de pilot letterlijk zegt: “It might almost be said
that a description of Puerto Colón could be omitted altogether, since the
chances of a cruising yacht finding a berth are virtually non existent”. Om dit
kracht bij te zetten halen ze nog het volgende bemoedigende verhaal aan: “It is
said that on one occasion the marina security staff called the police when they
thought a 45 ft yacht was about to berth without authorization (in fact having
assessed the situation, the skipper was attempting to turn and leave), with the
result that the hapless non-Spanish-speaking crew spent the night in custody
before the misunderstanding was resolved”. Ach ja, ze gooien ons toch niet in
de bak met twee kleine kinderen. En als ze dat doen, hebben we tenminste een
ligplaats!
We worden in Colón inderdaad vijandig gadegeslagen. We
leggen bij het bijbehorende pompstation aan, waar we als gebaar van goede wil
diesel gaan tanken. Ondertussen gaat Hélène met Storm en Dide de ingestudeerde
teksten aan de havenautoriteiten vertellen. Ze begrijpen geen woord Engels,
maar snappen dat het serieus en ernstig is. Na lang aandringen en veel
nee-geschud wordt er wat compassie getoond en mogen we hooguit één dag liggen
op een aangewezen plek. Omdat het al in de middag is, accepteren we dit met
alle graagte. Morgen zien we wel verder.
Colon is
een typische toeristenhaven, waar met name schepen liggen die worden gebruikt
om honderden toeristen op een zo klein mogelijk oppervlak een zeilavontuur te
laten beleven. Zo zien we een catamaran die niet langer is dan onze boot met
wel 100 man aan boord.
Later op de dag gaat Hélène opnieuw naar het havenkantoor,
nu om formeel in te checken en te betalen en blijken ze wat vriendelijker. Ze
vragen nu zelfs hoeveel dagen we willen blijven!!! Hélène weet niet wat ze
hoort en rekt het op naar vier dagen. Uiteindelijk kunnen we met verlengen en
verlengen en vriendelijk glimlachen acht dagen blijven liggen.
Helemaal mooi is het, dat Pueto Colon vlak bij Playa les
America’s is, de toeristische enclave waar de ouders en zus van Guido
verblijven. Ons geluk kan niet op. Waar een kapotte ankerlier wel niet toe kan
leiden…
De volgende middag arriveren de ouders van Guido, zus
(Yvonne) en zwager (Geert-Jan), alsook hun kinderen Daan (bijna drie jaar) en
Nadi (ruim een half jaar). Ze blijven een dikke twee weken. Het weerzien is
mooi. Storm herkent opa en oma goed en rent zelfs op oma af alsof het een
romantische weerzien is op het strand, zoals je dat wel eens in klassieke films
ziet (of moderner: in de kersteditie van All You Need is Love). Dide slaapt bij
de eerste ontmoeting, maar ook zij herkent opa en oma snel als ze eenmaal
wakker is en kruipt bij ze op schoot.
De familie blijkt maar liefst 143 kilo spullen voor ons
meegenomen te hebben! Naast de motor en de lijnen nog allemaal typisch
Nederlandse levensmiddelen (zoals kaas), boeken voor ons en video’s voor de
kinderen. Fantastisch! Geert-Jan had het idee geopperd om te wachten met
inchecken totdat de grondstewardessen een beetje zenuwachtig werden om
vervolgens bij de meest nonchalante medewerkster in te checken, onderwijl alle
zware tassen en koffers (inclusief een goed ingepakte ankerliermotor) op de
band gooiend. Met positief resultaat. Scheelt weer honderden, zo niet duizenden
guldens aan overgewicht.
De volgende dagen zijn heerlijke vakantiedagen, zowel voor ons
als voor de kinderen als voor de familie. Hélène en Guido, Yvonne en Geert-Jan
kunnen uitrusten bij het zwembad, terwijl opa en oma kunnen genieten van hun
kleinkinderen (althans, dit is natuurlijk onze perceptie). Storm zwom al in het
diepe, maar nu ineens vinden Daan en Dide het ook fantastisch om daar met hun
vlindertjes en zwemband te zwemmen. Ze hebben veel plezier samen, zwemmen erop
los, rennen, eten samen ijsjes en worden volledig verwend door opa en oma.
Ook gaan we een dag met Yvonne en Geert-Jan en hun kinderen
naar het Loro Park op Tenerife (na een forse sightseeingtoer doordat we
verkeerd reden). Het blijkt een mooi opgezette en goed verzorgde “dierentuin”,
met dolfijnenshow, zeeleeuwenshow et cetera. Foto’s hiervan zijn helaas niet
digitaal beschikbaar, omdat Guido in een minder alert moment alle foto’s heeft
gewist.
Ondertussen is de ankerlier snel gerepareerd en gaan we
samen met Geert-Jan en een huurauto de nodige inkopen doen. Aangezien we mooi
liggen en de beschikking hebben over een huurauto, besluiten we alvast veel in
te kopen voor de “grote overtocht”. Maar liefst zeven grote, overvolle karren
worden ingeladen, waaronder 360 blikjes drinken, 120 liter flessenwater en 60
flessen wijn (en natuurlijk het nodige vaste voer).
We plannen om in de tweede vakantieweek eerst drie dagen te
varen met de ouders van Guido en vervolgens twee dagen te varen met Yvonne,
Geert-Jan en Daan (terwijl de ouders op Nadi passen). In beide gevallen gaan we
naar het eiland La Gomera.
De heenreis met de ouders van Guido verloopt hartstikke
goed. Er is geen wind en geen deining. Aangezien de moeder van Guido
zeeziektegevoelig is, komt dit goed uit. We zitten met z’n allen op het voordek
en genieten van een goed boek, een wijntje en de kinderen. Onderweg zien we een
paar walvisjes (het zijn walvissen, maar ze zijn zo groot als een dolfijn –
zo’n drie tot vijf meter). Het blijft mooi om dit soort beesten in de vrije
natuur te zien zwemmen!
Eenmaal aangekomen in La Gomera gaan we uit eten op een
terrasje met schitterend uitzicht (overigens een van de weinige restaurants
daar, waar we naar lang zoeken achter komen) en huren we voor de volgende dag
een auto om het eiland verder te verkennen. Natuurlijk een jeep, want het
landschap ziet er ruig uit.
De jeep blijkt een Suzuki jeep. Niet dat we iets tegen
Suzuki hebben, maar voor de mensen die een Suzuki jeep niet kennen: het is een
behoorlijk klein uitgevallen, rammelig bakkie. Hoewel we er in eerste instantie
weinig vertrouwen in hebben, toont hij zich sterk in het bergachtige landschap
en laat hij ons zelfs op de meest steile stukjes niet in de steek. We zijn om!
Het is een
lekkere, leuke en gezellige tocht. La Gomera is ruig, heeft heel veel mooie
vergezichten en is bosrijk. Het is een typisch wandelaarseiland, waar je met
name sportievelingen aantreft. Het is aanzienlijk minder toeristisch ontwikkeld
als Tenerife. Dit komt ook doordat La Gomera geen vliegveld heeft. We crossen
door bergen en door bossen en besluiten de dag in het enige luxe resort op het
eiland, waar we nog wat eten en drinken.
De volgende dag varen we terug. Er staat nu wat deining en
er is ook wat wind. Helaas tegenwind, waardoor we weer motoren. De moeder van
Guido blijft wijselijk buiten, waardoor zeeziekte geen kans heeft om toe te
slaan.
Na een
nachtje ankeren op Tenerife, op dezelfde plek waar we twee dagen later een
klein drama zullen ervaren, komen Geert-Jan, Yvonne en Daan aan boord. Het is
lekker zeilweer en al snel zien we de eerste school walvissen. We leggen de
boot stil en bevinden ons even later tussen verschillende scholen van elk zo’n
10 tot 20 walvissen. De beesten zijn nieuwsgierig en blijven rond onze boot
hangen. Wat is dat een fantastisch gezicht, wel honderd, zo niet honderden
walvissen om je heen! We genieten volop.
In La Gomera gaan we lekker uit eten totdat de kinderen
volledig uitgeput zijn. In de loop van de volgende ochtend varen we terug. Er
staat weer een lekker windje, zodat we snel weer de zeilen hijsen. Het is leuk
om te zien hoe Yvonne en Geert-Jan genieten van het zeilen. De preekstoel
(plekje helemaal vooraan de boot) is favoriet. Daan, Storm en Dide spelen
ondertussen binnen met de duplo-trein.
We gaan wederom naar de ankerplek van twee dagen ervoor.
Hier zullen we de Adagio ontmoeten met ook Bas aan boord, die een kleine week
met ze meevaart. Leuk!
Het vinden van een ankerplek gaat wat lastig omdat we
enerzijds instructies krijgen van de havenpolitie (we moeten achter een bepaalde
virtuele lijn blijven) alsook naar eigen inzicht een fatsoenlijke plek willen
hebben. Uiteindelijk vinden we een plek die door de politie net getolereerd zal
worden en net niet te dicht bij andere boten is. Het schemert al, dus we gaan
niet direct van boord, maar blijven even om te kijken hoe het anker zich houdt.
Even later stapt Guido in de dinghy om naar de Adagio te
gaan. Op hetzelfde moment komen Bas en Sidney al aangevaren dus besluiten we op
de Malmok wat te drinken. Vijf minuten later staat Sidney binnen zijn relaas
van de afgelopen weken te vertellen, terwijl Bas en Guido achter op het dek een
wijntje drinken.
Een ferry vaart met volle snelheid weg en laat een kolkende
swell achter. Omdat het laagwater is, gaan alle boten als een gek tekeer. De
grote gele boot die tijdens het ankeren netjes achter ons ligt, zien we ineens
zijdelings langszij schuiven. Gaat dit goed? Nee! Snel de motor aan om te
kunnen corrigeren. Dan komt de gele boot ineens op het midden van ons schip
afvaren. Alle hens aan dek. Onze zeereling wordt geramd en er lijkt zich een
catastrofe te voltrekken. Behoorlijk angstaanjagend, zo in het donker en met de
enorme krachten door de schepen worden uitgeoefend.
Bas en Geert-Jan houden een stootwil tussen de scherpe,
valse punt van het schip en onze boot. Sidney stapt in zijn dinghy om een
zijdelingse kracht op onze boot uit te oefenen (nadat hij gecheckt had of alles
goed ging met de Adagio). Guido staat achter het roer om weg te draaien. Hélène
houdt zich met het anker bezig en Yvonne houdt binnen de kinderen in toom.
Een Zweedse boot in de buurt schreeuwt wat we met die gele
boot doen. First things first. Ze roepen
dat de gele boot onbemand en op drift is en Hélène waarschuwt de autoriteiten
via de marifoon. Ondertussen slagen we erin de boot uit onze zeereling te
krijgen. Er is schade, maar het is nog onbekend hoeveel.
Even later hebben we ons anker opgehaald en varen we nog wat
beduusd rond in de haven. Wat nu te doen? Een dinghy komt aangespoed. Als we
vertellen dat we een aanvaring hadden met de gele boot die op drift is, maakt
de bestuurder zich bekend als eigenaar van deze gele boot en vertelt hij
onomwonden dat op drift zijn absoluut niet het geval is. Hij informeert totaal
niet naar schade of wat er gebeurd is, maar doet er alles aan om elke
verantwoordelijkheid van zich af te schuiven en wil niet horen wat we zeggen.
Daar kunnen we nu even niets mee en we voelen er op dat moment ook weinig voor
om een discussie met hem aan te gaan. Later (een dag later op navraag) blijkt
overigens dat zijn schip inderdaad niet op drift is geraakt, maar dat hij
ongelofelijk veel ketting heeft “gestoken”, waardoor zijn boot een veel grotere
draaicirkel heeft dan wij en andere boten konden aannemen. In de situatie met
de wegvarende veerboot leidde dit tot een enorme zwiepende boot die alles
wegmaait wat in de buurt ligt. In dit geval waren wij de ongelukkigen.
Hoezeer we het ook betreuren, besluiten we om niet opnieuw
te ankeren op deze volle ankerplek met een schip waarvan we toen nog niet
wisten of ie op drift was of niet. We kiezen ervoor om de nacht op zee door te
brengen om hetzij de volgende ochtend terug te komen hetzij naar La Gomera te
varen, daar de boot in de haven te leggen en de ferry te pakken naar Tenerife.
Morgen is het de laatste dag dat de familie van Guido op Tenerife is, en we
willen nog wel fatsoenlijk afscheid nemen.
We nemen afscheid van Bas na hem letterlijk vijf minuten
gesproken te hebben, maar prijzen ons gelukkig dat Sidney en Bas aan boord
waren toen alles gebeurde. Hiermee konden we alles nog behoorlijk in de hand
houden. Bas, als je dit leest: leuk je effe gesproken te hebben, bedankt voor
je hulp en de volgende keer drinken we de fles leeg!
Het wordt La Gomera. ‘s-Nachts varen we nog even de haven in
om te kijken of er niet toevallig nog een makkelijk plekje voor ons is, maar
helaas. De volgende ochtend, wanneer de eerste schepen de haven uitvoeren,
komen we terug en krijgen we een prima plek. We analyseren de schade en deze
blijkt gelukkig enorm mee te vallen. Twee licht verbogen, maar terug te buigen
scepters (stangen voor de zeereling) en een kapot kindernet. We buigen de
scepters terug, repareren het net en boeken een tochtje met de ferry naar Tenerife.
Ironisch genoeg zitten we even later op dezelfde ferry die
de aanstichter was van de ellende in de ankerplaats. Zonder rancunes maken we
foto’s van de enorme golven die dit schip veroorzaakt.
In Tenerife aangekomen drinken we eerst een flesje rosé met
de Adagio en spoeden ons vervolgens naar Guido’s familie om nog een middagje in
het zwembad door te brengen. ’s-Avonds trakteert de vader van Guido ons allen
op een uitgebreid diner. Het is erg gezellig en de zorgen van de vorige dag
zijn dan ook snel vergeten.
We blijven
slapen in het appartement van de ouders van Guido en “brengen” de familie de
volgende dag naar de bus. Het afscheid is zwaarder dan het afscheid in
Scheveningen, omdat we ze nu voor langere tijd niet zullen zien (toen wisten ze
dat ze binnen drie maanden op de stoep stonden), hoewel we ze nog aanmoedigen
over een paar maanden in de Carieb langs te komen. Met een gevoel van leegte
trakteren we de kinderen (die natuurlijk ook alles aanvoelen) op een ijsje en
wandelen terug naar de ferry.
We besluiten een paar dagen te blijven liggen in La Gomera
om weer even rust en regelmaat te krijgen. We hebben immers een mooie plek in
de haven, in het dorpje van La Gomera is geen zak te beleven en we snakken naar
het lezen van de meegebrachte boeken.
Ondertussen kunnen we de ijsconsumptie van de kinderen weer
afbouwen. Van vier ijsjes via twee naar hooguit één ijsje per dag. Hier maken
we ook ons verslag op.